AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE DEFA DVS90 ALARM Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90 alarm. Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het monteren van.

Download Report

Transcript AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE DEFA DVS90 ALARM Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90 alarm. Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het monteren van.

Slide 1

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 2

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 3

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 4

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 5

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 6

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 7

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 8

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 9

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 10

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 11

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 12

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 13

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 14

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 15

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 16

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 17

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 18

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 19

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 20

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 21

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 22

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 23

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 24

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 25

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 26

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 27

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 28

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 29

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 30

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 31

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 32

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 33

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 34

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 35

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 36

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 37

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 38

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 39

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 40

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 41

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 42

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 43

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 44

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 45

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 46

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 47

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 48

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 49

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 50

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 51

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 52

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 53

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 54

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 55

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 56

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 57

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 58

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 59

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 60

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 61

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 62

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 63

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 64

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 65

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 66

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 67

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 68

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 69

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 70

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 71

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 72

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 73

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 74

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 75

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 76

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 77

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 78

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 79

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 80

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 81

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 82

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 83

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 84

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 85

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 86

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 87

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 88

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 89

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 90

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 91

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 92

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 93

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 94

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 95

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 96

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 97

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 98

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 99

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 100

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 101

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 102

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 103

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 104

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 105

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 106

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 107

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 108

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 109

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 110

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 111

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 112

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 113

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 114

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 115

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 116

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 117

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 118

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 119

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 120

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 121

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 122

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 123

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 124

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 125

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 126

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 127

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 128

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 129

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 130

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 131

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 132

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 133

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 134

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 135

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 136

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 137

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 138

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 139

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 140

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 141

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 142

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 143

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 144

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 145

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 146

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 147

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 148

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 149

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 150

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 151

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 152

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 153

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 154

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 155

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 156

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 157

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 158

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 159

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 160

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 161

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 162

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 163

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 164

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 165

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 166

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 167

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 168

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 169

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 170

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 171

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 172

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 173

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 174

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 175

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 176

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 177

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 178

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 179

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 180

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 181

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 182

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 183

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 184

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 185

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 186

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 187

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 188

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 189

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 190

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 191

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 192

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 193

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 194

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 195

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 196

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 197

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 198

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 199

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 200

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 201

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 202

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 203

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 204

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 205

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 206

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 207

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme


Slide 208

AUTORISATIECURSUS VOOR MONTAGE
DEFA DVS90 ALARM
Welkom bij de autorisatiecursus voor het DEFA DVS90
alarm.
Deze cursus bevat alle noodzakelijke informatie voor het
monteren van het DEFA DVS90 alarmsysteem en voor het
beantwoorden van alle vragen in de autorisatietest van
DEFA.
De autorisatietest moet met een goed resultaat worden
afgesloten voordat een certificaat kan worden afgegeven.
U ontvangt een diploma en een autorisatienummer zodra
DEFA ervan op de hoogte is gesteld dat u de test met
succes hebt afgerond. U mag zich dan een gecertificeerde
inbouwer noemen van het DVS90 alarmsysteem.
Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om door de
cursus te navigeren:
Met de rechter pijltjestoets gaat u naar de volgende
bladzijde of functie.
Met de linker pijltjestoets keert u terug naar de vorige
bladzijde of functie.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Waarom certificeert DEFA zijn inbouwers?
Het doel van deze cursus is om de inbouwers te trainen zodat
ze het product kennen en weten wat er bij het monteren komt
kijken.
Het product moet werken zoals mag worden verwacht, niet
alleen de eerste dag, maar gedurende de totale levensduur
van de auto.
Door de montage op de juiste manier uit te voeren,
voorkomen we:
- Teleurgestelde klanten.
- Extra kosten wanneer de auto terug moet naar de inbouwer
voor het herstellen van fouten.
- Dat het imago van het product onterecht geschaad wordt.
SUCCES MET DE CURSUS! !

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie
RevisieA 01-01-2010
, 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdmenu
1. Autorisatiecursus – DEFA DVS90.............................

8. Introductieaankondigingen...................................

20. Alarmsticker...............................................

2. Elektro..........................................................................

9. Hoofdschema..........................................................

21. Testprocedure.........................................

- Solderen.......................................................

10. Centrale unit...........................................................

22. Aflevering aan de klant................................

- Relais..............................................................

11. Motorkapschakelaar............................................

23. Autorisatietest – via internet.....................

- Diode..............................................................

12. Sirene.....................................................................

24. Einde.............................................................

- Multimeter......................................................

13. Bewegingssensor...................................................

- Ingangs- en uitgangssignalen......................

14. Hellingshoeksensor.............................................

- Signalen. Hoog/laag.........................................

15. Ruitmodule..........................................................

- Signalen. Analoog/digitaal...............................

16. Uitvoer..................................................................

- CAN-BUS.........................................................
3. Voorbereidingen voor montage.....................................

- Centrale vergrendeling...........................
17. DVS90 bediend via originele
afstandsbediening.....................................

4. DEFA Security – DVS90..............................................

18. Gebruiksaanwijzing.............................................

5. Aan de slag....................................................................
6. Programmeren – DEFA Express.................................
7. Montage-instructies – autospecifiek........................

- Uitschakeling in noodsituaties...............
- Programmeren van
afstandsbedieningen..................................

19. Werkplaatsregister..............................................

EERSTE BLADZIJDE
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - solderen
Hoe maakt u een goede soldeerverbinding?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen aan een bestaande bedrading:
1. Verwijder bij de alarmbedrading de isolatie over een lengte
van 8 mm en bij de bestaande bedrading over een lengte van
ongeveer 6 mm. Gebruik een striptang.

1.

2. Draai de koperdraad van de alarmbedrading om de
koperdraad van de bestaande bedrading.
3. Leg de bedrading evenwijdig naast elkaar.

2.

4. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
5. Isoleer de soldeerverbinding met tape. Begin aan de kant
met de twee draden en wikkel de tape om de
soldeerverbinding. Hierdoor kan de tape niet losraken
wanneer de twee draden vanaf de rechterkant uit elkaar
worden getrokken.

3.

4.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Solderen van twee draden:
1. Verwijder de isolatie over een afstand van ongeveer
12 mm vanaf het uiteinde. Gebruik een striptang.
2. Draai de koperdraden in elkaar en trek de draden recht.

1.

3. Soldeer de verbinding vast. Zorg dat het tin over en in de
verbinding vloeit.
4. Isoleer de soldeerverbinding met tape of een krimpkous.
Let op! Het is belangrijk dat de soldeerverbinding wordt
gemaakt op een plaats waar de draden niet worden bewogen.
Als u dit niet doet, bestaat de kans dat de draad na een
poosje precies bij de soldeerverbinding breekt ten gevolge
van mechanische belasting (bv. bij de overgang tussen de
carrosserie en een portier).

2.

3.

4.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
1. Vaak zijn drie handen handiger tijdens het solderen dan 2
handen. Eén hand voor de soldeerbout, een andere hand om
de draden vast te houden en een derde hand om tin toe te
voegen.
Dit probleem wordt opgelost met de WTA 50. Met dit apparaat
kunt u met dezelfde hand de draden vasthouden en verhitten.
Eén hand blijft vrij om het tin vast te houden. Prijs: ongeveer
375,- euro.

3.

1.

2. Een goedkoper alternatief vormt de LR 21 ESD. U hebt dan
niet de beschikking over 'een derde hand'. Prijs: ongeveer
125,- euro.
Beide apparaten moeten worden aangesloten op een
soldeerstation. De Weller WS-51 leent zich hier uitstekend
voor (3).
Prijs: 244,- euro.

2.

4. Als u niet wilt investeren in een WTA 50, dan is de Weller
SPI – 41 waarschijnlijk het beste alternatief, vooral wat prijs
betreft. Deze kunt u direct op netspanning aansluiten.
Omdat hierbij geen soldeerstation nodig is, is dit alternatief 55
euro goedkoper.
Voor alarminstallaties is tinsoldeer met een diameter van 1,00
mm geschikt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Een perfecte soldeerverbinding is een must voor het
storingsvrij inbouwen van alarmsystemen. Slechte
soldeerverbindingen vormen vaak de reden waarom het
alarmsysteem niet naar behoren werkt.

1.

Hoe maakt u een goede soldeerverbinding:
1. Zorg dat de soldeerbout vrij is van oude soldeerresten.
Maak het warme uiteinde schoon met een vochtige doek.
2.

2. Breng op beide zijden van de soldeerbout een beetje tin
aan nadat de bout is schoongemaakt.
3. Plaats de soldeerbout op het soldeerpunt en voeg tin toe
bij het contactpunt tussen de bout en de draden. Op deze
manier zal het tin smelten en in het soldeerpunt vloeien.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – solderen
Foto 1 toont een soldeerverbinding zoals die er uit zou
moeten zien.
U ziet dat de koperdraad door het tin zichtbaar is.
Dit duidt erop dat het tin goed opgenomen is.

1.

Foto 2 toont een voorbeeld van koudsolderen. U ziet het
tinsoldeer als een drup aan de buitenkant van de draden
zitten.
Dit geeft aan dat er niet voldoende warmte is gebruikt of dat
de soldeerbout niet genoeg tijd heeft gehad om de
soldeerverbinding op te warmen. Daardoor kon het tinsoldeer
niet ver genoeg doordringen in de soldeerverbinding.
2.

Foto 3 toont een voorbeeld van teveel warmte/te lange
soldeertijd. Hierdoor smelt de isolatie in de buurt van de
soldeerverbinding.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
Werking

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais
U kunt een relais vergelijken met een schakelaar zoals
bijvoorbeeld de AAN/UIT-schakelaar van een lamp. Het
verschil is dat een relais elektrisch schakelt, terwijl u een
lampschakelaar fysiek moet indrukken.
Het relais wordt bediend via pen 85 en 86. Wanneer een
spanning van 12 V (12V-relais) op de spoel wordt gezet
(d.w.z. pen 85 aan massa en 12 V op pen 86 of andersom),
wordt de schakelaar in het relais omlaaggetrokken en wordt
pen 30 met pen 87 verbonden.
Op pen 86 staat nu 12 V en het relais wordt bediend door een
mechanische schakelaar die afwisselend wel of geen contact
met pen 85 maakt.
Op pen 30 aan de ene kant van de schakelaar staat 12 V
terwijl het lampje aan de andere kant van de schakelaar
verbonden is met pen 87.
De schakelaar wordt ingedrukt -> 12 V op de relaisspoel ->
het relais verbindt pen 30 met pen 87 -> het lampje gaat
branden.

RELAIS 87A - 12 V/40 A

30

86

85 87

87A

40 A

Gebruik de rechter pijltjestoets om de schakelaar met massa
te verbinden. Op die manier verbindt het relais de pennen 30
en 87 met elkaar. (Gebruik de linker pijltjestoets om de
verbinding met massa weer te verbreken).
Dit is een 87A-relais, 12 volt/40 ampère.
D.w.z. het relais werkt op 12 V (het relais wordt bekrachtigd
bij een spanningsverschil van 12 V tussen pen 85 en 86).

MECHANISCHE
SCHAKELAAR

40 A betekent dat het relais een stroom van maximaal 40 A
toelaat tussen pen 30 en pen 87 (en tussen 30 en 87A).
Met een zekering van 40 A loopt er nooit meer dan 40 A
stroom door het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding A): Sommige auto's zijn uitgerust met een handige
schakelaar aan bestuurderszijde waarmee de achterklep
geopend kan worden.
De bestuurder drukt op de schakelaar, de elektromotor begint
te draaien en de achterklep opent.
Druk op de rechter pijltjestoets om de schakelaar in te
drukken.
Druk op de linker pijltjestoets en daarna op de rechter om de
werking opnieuw te bekijken.

Afbeelding A)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

DRUKSCHAKELAAR

5A

Ziet er goed uit, het werkt.
Nu willen we deze functie op afstand bedienen. De eerste
halte is Dometic waar we een elektronische unit met
afstandsbediening kopen.
We sluiten de unit aan op de achterklepopener in de auto
zoals getoond in afbeelding B.
Probeer het systeem uit met behulp van de pijltjestoetsen!

Afbeelding B)

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

U kunt zien dat er 12 V op de linkerkant van de elektromotor
wordt gezet, net als bij de schakelaar in afbeelding A).
Maar de elektromotor draait niet: waarom niet?
Zoals u kunt zien, kan de unit slechts 1 ampère leveren
terwijl de elektromotor 5 ampère nodig heeft om te kunnen
draaien.

10 A
Afstandsbediening

Dit is alsof u 1 hond voor een hondenslee zet terwijl de slee
zo zwaar blijkt te zijn dat er vijf honden nodig zijn om de slee
in beweging te krijgen.

2A

DRUKSCHAKELAAR
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

Wat moeten we nu doen? We hebben 4 ampère extra nodig.
Het relais helpt ons hierbij.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

1A

5A

Elektro – relais, praktijkvoorbeelden
Afbeelding B) is dezelfde als afbeelding B) op de vorige
bladzijde.
Wat we alleen hebben gedaan is de stuurstroom van de unit
weglaten zodat de tekening niet zo rommelig lijkt.

Afbeelding B)

In afbeelding C) hebben we verbinding gemaakt met een 12
volt 87-relais dat maximaal 40 ampère doorlaat. Dat moet
voldoende zijn, we hebben maar 5 A nodig.

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

10 A

ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

U kunt nu zien dat 1 ampère van de unit wordt gebruikt om de
relaisspoel te bekrachtigen (de spoel heeft maar 0,070 A
nodig).
Zolang de voeding op pen 30 naar het relais 5 A kan leveren,
werkt dit. Hier is het systeem aangesloten op een circuit van
10 ampère.

DRUKSCHAKELAAR

5A

1A

ACHTERKLEP OPENT
(ELEKTROMOTOR)

Afbeelding C)

Let op! We drukken geen 10 ampère naar de elektromotor. De
elektromotor neemt op wat hij nodig heeft. Daarom zal er 5
ampère door het relais lopen wanneer de elektromotor draait.
10 A

Test de werking met behulp van de pijltjestoetsen.

DRUKSCHAKELAAR

12 V/40 A

De elektromotor draait!
ELEKTRISCHE
UNIT MET
AFSTANDSBEDIENING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

30 85
1A

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

5A

Elektro – de diode
Wat is een diode?
Hoe werkt een diode?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – de diode
De werking van een diode kan worden vergeleken met het
ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
Hier ziet u het symbool voor de diode. De stroom wordt
doorgelaten in de richting van de pijl (van links naar rechts in
de afbeelding rechts), maar niet in tegengestelde richting.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Pijl

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stop

Elektro – de diode
De werking van een diode kan tot op zekere hoogte worden
vergeleken met het ventiel in een autoband.
Een bandenventiel laat alleen in één richting lucht stromen.
Een diode laat alleen in één richting stroom door.
U weet dat om het lampje te laten branden stroom door het
lampje moet vloeien. Om dit te bereiken moet er een
potentiaalverschil bij het lampje zijn.
De stroom gaat van plus naar min (of van de hoogste
spanning naar de laagste). We houden het hier op spanning
omdat we dat bij het inbouwen van alarmsystemen meestal
gebruiken.
A) Hier ziet u dat de diode het lampje aan massa (massa
carrosserie) legt. Het lampje gaat branden omdat er aan de
andere kant 12 V staat.
Als we de diode omdraaien, krijgen we:
B) De diode voorkomt dat er stroom naar massa gaat lopen
Het lampje brandt niet.

+12V

0V

+12 V

+12 V

+12 V

0V

0V

0V

A)

B)

C)

Als we de diode verplaatsen naar de andere kant van het
lampje, krijgen we situatie C) en D).
C) De diode geleidt in plusrichting en het lampje brandt.
D) De diode spert in plusrichting en het lampje brandt niet.

D)

U begrijpt nu dat een diode gebruikt kan worden om zowel in
plusrichting (D) als in minrichting (B) te sperren.
U begrijpt ook dat een diode zowel in plusrichting (C) als in
minrichting (A) stroom kan geleiden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Dit is hoe het portiercircuit van een bepaalde auto met twee
portieren eruit kan zien.
De portierschakelaars zijn negatief, d.w.z. wanneer het portier
wordt geopend, maken de portierschakelaars contact met
massa.
Wanneer een portier wordt geopend, ontvangt de
regeleenheid een massasignaal op een van de
portieringangen waardoor de indicator Open portier in het
dashboard gaat branden.
(Hier: Blauwe draadkleur duidt op een massasignaal)

INDICATOR OPEN PORTIER

Gebruik de pijltjestoetsen op het toetsenbord om het portier te
openen en sluiten.
Met de rechter pijltjestoets wordt het portier geopend, met de
linker wordt het gesloten.
Nu het linker portier geopend is, maakt de portierschakelaar
verbinding met massa.
De regeleenheid ontvangt dit massasignaal via pen 3.
Hierdoor wordt er een positief spanningssignaal op pen 1
gezet en wordt het dashboard aangestuurd om aan te geven
dat het linker portier geopend is.
Merk ook op dat pen 3 van de regeleenheid een ingang is
terwijl pen 1 van de regeleenheid een uitgang is.
Pen 1 van het dashboard is een ingang.
Waarom?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De DVS90 is hier verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Er blijft maar één ingang over omdat alle andere ingangen
voor andere functies gebruikt worden (denkbeeldige situatie).
Daarom wordt een en dezelfde portieringang voor het
alarmsysteem verbonden met beide portiercircuits van de
auto.
Wat gebeurt er nu wanneer we het linker portier openen?

INDICATOR
OPEN PORTIER

Open het portier met de rechter pijltjestoets, sluit het portier
met de linker.
We hebben de beide circuits van de auto met elkaar
verbonden, waardoor de indicator Open portier op zijn beurt
aangeeft dat beide portieren geopend zijn terwijl dat niet het
geval is.
De pijltjes geven aan hoe het stroomrichting is. Door
bekabeling van de alarm vloeit de spanning van pen 4 van de
regeleenheid weg De regeleenheid denkt daarom dat het
linker EN rechter portier geopend is.
Bij het inbouwen van alarmsystemen willen we de originele
functies van de auto niet veranderen.
In dit geval wordt het probleem opgelost met behulp van de
diode(s).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
De diode is nu geplaatst! De diode is zodanig geplaatst dat de
spanning nog steeds van pen 3 van de regeleenheid naar
massa kan vloeien (zodat de indicator Open portier voor het
linker voorportier aangestuurd kan worden). Hij is ook zo
geplaatst dat spaning van uit de alarmunit naar massa kan
vloeien als de linker voor portier geopend wordt.
Is alles nu opgelost? Alles lijkt te werken, ten minste wanneer
het linker voorportier opent en sluit.
Gebruik de rechter pijltjestoets om het portier te openen en de
linker pijltjestoets om het portier te sluiten.

INDICATOR
OPEN PORTIER

Het ziet er goed uit! Het signaal van het portier wordt in de
diode tegen gehouden en zal daarom het circuit van het
rechter voorportier niet bereiken.
Maar wat gebeurt er wanneer het linker portier sluit en het
rechter opent?

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – diode – praktijkvoorbeeld
Alleen het rechter portier is geopend, maar de indicator Open
portier 'denkt' dat beide portieren geopend zijn. We zijn
duidelijk nog niet klaar!
De diode houdt het signaal in één richting tegen en laat het in
de andere richting door.
We moeten er ook voor zorgen dat het signaal niet het
portiercircuit voor de linker kant bereikt wanneer het portier
geopend is. Tegelijkertijd moet het signaal de alarmunit
bereiken.
We hebben hier een extra diode nodig.
Waar zou u die diode plaatsen?
Gebruik de rechter pijltjestoets om de diode te plaatsen.
Gebruik de linker pijltjestoets om de diode opnieuw te
plaatsen.

INDICATOR
OPEN PORTIER

1

2

1

2

Dan werkt het voor beide portieren!

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro - multimeter
Meten van stroom en spanning met een multimeter.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Meten van spanning (volt) met een multimeter:
1. Draai de instelknop naar het symbool voor
gelijkspanning, V en DC worden aangegeven op het
display (Fluke 112).
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting V van de
multimeter.
4. Verbind de zwarte meetpen met de massa van de auto.
5. Verbind de rode meetpen met de bedrading waarvan u de
spanning wilt meten.

7,50

1.

V
3. V

ORANJE/ZWART

We kunnen zien dat de ORANJE/ZWARTE bedrading een
spanning heeft van 7,5 volt.

2. COM

5.

Let op! Massa en min op de accu zijn bij een auto in
elektrisch opzicht hetzelfde.
DEFA ADVIES:
De FLUKE 112 is een goede multimeter bij het inbouwen van
alarmsystemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4.

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van spanning (volt)
Als we de multimeter verbinden met het portiercircuit dat we
eerder hebben bekeken, dan kunnen we de exacte spanning
in de bedrading aflezen, zowel bij geopend als gesloten
portier:

5,00
0,00

Druk op de rechter muisknop om het linker voorportier te
openen.
INDICATOR OPEN PORTIER

1

2

1

2

PORTIERSCHAKELAAR
LINKS VOOR
3

REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR
RECHTS VOOR
4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – multimeter, meten van stroom (ampère)
Meten van stroom (ampère) met een multimeter:
1. Trek de zekering uit de zekeinghouder.
2. Sluit de zwarte meetpen aan op aansluiting COM van de
multimeter.
3. Sluit de rode meetpen aan op aansluiting A van de
multimeter.
4. Draai de instelknop naar het symbool voor gelijkstroom.
U ziet nu A en DC op het display staan (Fluke 112).
5. Verbind de zwarte meetpen met punt dat naar de
alarmunit gaat).
6. Verbind de rode meetpen met de met het deel dat vanaf
de accu komt.
Door de meetpennen 5 en 6 om te wisselen, loopt de stroom
in tegengestelde richting door de multimeter en zouden we
min 20 mA hebben gemeten.

0,020
4.

A
ROOD
3. A

We kunnen zien dat de alarmunit 0,020 A of 20 mA gebruikt.
5.

2. COM
6.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Wat bedoelen we in de elektronica met ingangs- en uitgangssignalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Elektro – Ingangs- en uitgangssignalen
Je hoort in de elektronica vaak over de begrippen
ingangssignaal en uitgangssignaal. Wat is het verschil?
Voor een huis is het heel normaal dat er deuren zijn waardoor
je naar binnen en naar buiten kunt. De keukendeur is voor de
keuken zowel een uitgang als een ingang.
In een groot winkelcentrum ziet u vaak dat er één
toegangsdeur is en één uitgangsdeur. U kunt niet naar buiten
via de deur waardoor u net naar binnen bent gekomen en
omgekeerd.
Bij ingangs- en uitgangssignalen is het precies hetzelfde.
Eén draad wordt gebruikt om signalen naar een elektronische
eenheid te versturen (ingangssignaal) en een andere draad
om vanaf de eenheid signalen te versturen (uitgangssignaal).
Als we bij de alarmunit beginnen en ons voorstellen dat het
alarmsysteem geactiveerd wordt wanneer er een portier
wordt geopend, dan zal de portierschakelaar een signaal naar
de unit versturen. Wanneer de unit een signaal ontvangt van
de portierschakelaar dat het portier net geopend is, dan
verstuurt de unit signalen uit naar de sirenes en de lampjes
zodat deze respectievelijk geluid maken en knipperen.
De draden die gebruikt worden voor de signalen naar de unit
vormen de ingangen van de unit. De draden die de unit
gebruikt om signalen te versturen, vormen de uitgangen van
de unit.

Voorbeelden van ingangs- en uitgangssignalen.

Wanneer we de alarmunit gebruiken om de centrale
vergrendeling te bedienen, dan vormen de draden van de unit
die gebruikt worden om signalen te versturen naar de servo's
van de centrale vergrendeling de uitgangen van de unit.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – hoog/laag
Wat bedoelen we met hoge en lage signalen?
Waar ligt de grens tussen hoge en lage signalen? Is er een grens?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoge en lage signalen
In de elektronica wordt er vaak een onderscheid gemaakt
tussen HOGE en LAGE signalen. Wat is een HOOG signaal
en wat is een LAAG signaal?
Wanneer we een signaaldraad gebruiken om bijvoorbeeld de
spanning te meten van de portierschakelaar naar de
regeleenheid in een auto, dan wisselt de waarde tussen twee
spanningen. Eén spanning wanneer het portier gesloten is en
één spanning wanneer het portier geopend is.
Tussen welke twee spanningen gewisseld wordt, verschilt per
systeem.
In gevallen waar de spanningswaarde onbelangrijk is, is het
handiger om de hoogste waarde als HOOG te beschouwen
en de laagste waarde als LAAG.
Als we kijken naar de portierschakelaar in het schema, dan
zien we dat de waarde HOOG (5 V) wordt wanneer het portier
gesloten wordt en LAAG (0 V) wanneer het portier geopend
wordt.

PORTIER GESLOTEN
PORTIER GEOPEND
REGELEENHEID
PORTIERSCHAKELAAR RV

A
5V
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Signalen – analoog/digitaal
Wat is het verschil tussen analoge en digitale signalen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Draden met meer dan één functie (BUS)
Een analoge signaaldraad kan, kortgezegd, alleen gebruikt worden
voor één of twee signalen: het portier is gesloten: (5 V), het portier is
geopend (0 V). Een digitale signaaldraad kan verschillende signalen
versturen. Wanneer we een digitale signaaldraad met behulp van
een oscilloscoop doormeten, dan zien we een eindeloos lange
reeks pulsen. Elke puls heeft een unieke betekenis.
Eén puls kan u bijvoorbeeld vertellen of een portier geopend of
gesloten is.
In afbeelding 1 zien we een analoog systeem: Beide portieren
beschikken over een eigen draad. Als het signaal van één draad
'hoog' is, is het portier gesloten. Als het signaal van de andere draad
'hoog' is, is het andere portier ook gesloten. Als de signalen van de
draden 'laag' zijn, zijn de portieren geopend.

1)
A
0V

2)

Als puls B laag is terwijl puls C hoog is, wat weten we dan?

A
5V
0V

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER LV

PORTIERSCHAKELAAR LV

PORTIERSCHAKELAAR RV

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4,00 V
REGELEENHEID
(CAN) PORTIER RV

B

C

1,75 V

A
5V
0V

Als het signaal van een draad 50 Kbit/s is, betekent dit dat er
50.000 pulsen per seconde door de draad bewegen.
K = kilo = 1.000
Bit = een puls.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

REGELEENHEID

PORTIERSCHAKELAAR RV

In afbeelding 2 zien we dezelfde portieren in een digitaal systeem.
Vanaf de schakelaars naar de eerste regeleenheid zijn de signalen
nog steeds analoog, net als in afbeelding 1. Tussen de
regeleenheden zijn ze digitaal.
De portiersignalen in de digitale signaaldraad tussen de
regeleenheden kunnen er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Puls B geeft aan welk portier het betreft:
Puls B = hoog = linker voorportier.
Puls B = laag = rechter voorportier.
Puls C geeft aan of het portier gesloten of geopend is.
Puls C = laag = portier geopend.
Puls C = hoog = portier gesloten.

EERSTE BLADZIJDE

5V

PORTIERSCHAKELAAR LV

1,75 V

HOOFDREGELEENHEID
(CAN)

B

C

Elektro – CAN-BUS
Heel veel auto's zijn tegenwoordig uitgerust met een CAN-bussysteem.
We zullen de verschillende types eens gaan bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Een draad waardoor digitale signalen zich verplaatsen wordt vaak
een BUS genoemd.
Dergelijke digitale signaaldraden moeten aan de uiteinden over
een soort elektronische doos beschikken, een doos die weet wat
de pulsen betekenen.
Er zijn verschillende types digitale systemen. Om de verschillende
systemen van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben ze
allemaal een andere naam. Het meestgebruikte BUS-systeem in
een auto heet het Controller Area Network (CAN).
Waarom een CAN-BUS?
Een van de voordelen van digitale signalen ten opzichte van
analoge signalen is dat er aanzienlijk minder draden (lijnen) nodig
zijn in een auto, in vergelijking met het aantal functies waarover
de auto beschikt.
Anders gezegd: Als de signalen helemaal via analoge
signaaldraden zouden moeten lopen, dan zouden er onnodige
analoge signaaldraden bestaan in een auto vol met apparatuur en
functies.
Verschillende analoge signaaldraden kunnen bovendien compleet
verdwijnen wanneer het bedieningspaneel, enz. wordt gekoppeld
aan een regeleenheid.

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

A)

BUS-draden zijn vaak in elkaar gedraaid (getwist).

HOOFDMENU
EINDE

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

Auto B) beschikt over een CAN-BUS (digitale signalen). Deze
auto heeft dezelfde analoge signalen als auto A), maar deze gaan
alleen naar de dichtstbijzijnde regeleenheid. De regeleenheden
communiceren langs digitale weg met elkaar. Deze communicatie
kan in theorie via slechts één draad plaatsvinden, maar vaak
worden er twee draden gebruikt.
Hier: ORANJE/GROEN en ORANJE/BRUIN.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

B)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID

Auto A) is analoog en zonder CAN-BUS (geen digitale signalen).
Zoals we kunnen zien, moeten er door de hele auto analoge
signaaldraden worden getrokken naar de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE

SERVO CENTRALE
VERGRENDELING
LINKER VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier hebben we het linker voorportier in tweeën gedeeld.
Beide auto's beschikken over dezelfde uitrusting. Door een
regeleenheid in het portier te plaatsen, zien we dat bij de auto
met CAN alleen de CAN-draden getrokken hoeven te worden.
Maar alle draden moeten getrokken worden bij de auto
zonder CAN.
(In werkelijkheid moet er ook 12 V en massa naar de
regeleenheid in het portier gaan.)

MET CAN
Alle bovengenoemde draden leiden naar de CAN-module.
Vanaf de CAN-module en het portier uit:

+12V
1 draad
Massa
1 draad
CAN HIGH
1 draad
CAN LOW
1 draad
---------------------------------------------------------------------------Totaal:
4 draden
----------------------------------------------------------------------------

REGELEENHEID
(CAN)

ZONDER CAN
Servo centrale vergrendeling:
2 draden
Slotcilinder:
2 draden
Portierschakelaar:
1 draad
Richtingaanwijzer in spiegel:
1 draad
Elektrisch bedienbare buitenspiegel LV, RV: 8 draden
Elektrische ruitbediening LV, RV, LA, RA:
8 draden
Schakelaar centrale vergrendeling:
2 draden
----------------------------------------------------------------------------Totaal:
24 draden
-----------------------------------------------------------------------------

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

REGELEENHEID

REGELEENHEID
(CAN)

CAN-BUS
De DVS90 is voorbereid voor en kan worden aangesloten op 3
verschillende BUS-systemen (alle van het CAN-type). Deze
zijn:
A) LOW SPEED CAN (weinig storingsgevoelig)(robuust).
B) HIGH SPEED CAN
C) ENKELE DRAAD
Extra informatie:
A) Het LOW SPEED CAN, ook wel het weinig
storingsgevoelige of robuuste CAN-systeem genoemd, bestaat
uit twee getwiste draden. Een draad wordt CAN High
genoemd, de ander CAN Low. We kunnen het verschil zien
door een oscilloscoop aan te sluiten. We zien dan dat het CAN
H wisselt tussen 4,00 V en 1,75 V, terwijl het CAN L fluctueert
tussen 3,25 V en 1,00 V. NB! Als het signaal in de draden
constant 0 V en 12 V blijft, betekent dit dat de 'BUS' slaapt. U
kunt de 'BUS' eenvoudig activeren door een functie in te
schakelen, bv. het openen/sluiten van een portier, het
indrukken van een toets op de afstandsbediening, enz.
Deze 'BUS' werkt normaal gesproken niet met snelheden
boven 125 Kb/s (125 kilobits per seconde).
B) Het HIGH SPEED CAN bestaat ook uit twee getwiste
draden. Deze draden worden ook CAN H en CAN L genoemd.
Als we meten met een scoop, zien we dat CAN H wisselt
tussen 2,5 V en 3,5 V terwijl CAN L wisselt tussen 2,5 V en 1,5
V. Deze 'BUS' kan maximaal 1 Mb/s aan, maar bij auto's wordt
zelden meer dan 500 Kb/s gebruikt.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

CAN H
A)

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3,25 V
1V

CAN H:

4,00 V
1,75 V

CAN L:

2,5 V
1,5 V

CAN H:

3,5 V
2,5 V

CAN L

CAN H
B)

HIGH SPEED
CAN L

CAN
C)

ENKELE DRAAD

HOOFDMENU
EINDE

CAN L:
LOW SPEED

C) ENKELE DRAAD, bestaat uit één draad. Het signaal
wisselt tussen 1,75 V en 4 V. Normale snelheid: maximaal
50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN:

CAN-BUS
De afbeelding op deze bladzijde is ruwweg dezelfde als die op
de vorige bladzijde. Het scoopbeeld voor BUS A) en B) is het
enige dat verschillend is.
CAN H en CAN L worden hier in dezelfde afbeelding getoond.
Dit is om aan te geven dat het uitgangssignaal naar CAN H en
CAN L gelijktijdig optreedt, alleen in tegengestelde richting en
op verschillend niveau's. Dit betekent dat alle pulsen twee
keer verstuurd worden.

A)

CAN L

0V

4V

CAN H
B)

Snelheid = 1/tijd

HIGH SPEED

3V
2V

CAN L:
CAN L

1V
0V

CAN
C)

ENKELE DRAAD

Bijvoorbeeld: 1/0,00002 = 50.000 (Zie scoopbeeld voor C)
D.w.z. de snelheid is hier 50 Kb/s

CAN:

Lengte van de puls =
20 µs of 0,00002 seconden

HOOFDMENU
EINDE

3V

CAN L: 2 V
1V

CAN H:

We kunnen de snelheid van de BUS meten door de breedte
van het smalste pulssignaal te meten. De formule voor de
overdrachtssnelheid is:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4V
CAN H:

LOW SPEED

Let op! Zoals we kunnen zien, kan het type BUS niet worden
vastgesteld aan de hand van de overdrachtssnelheid: Zowel
High Speed als Low Speed CAN kan een snelheid van 125
Kb/s bereiken! Alle drie bussen kunnen in theorie werken met
een snelheid van 50 Kb/s.

EERSTE BLADZIJDE

SCOOPBEELD

CAN H

Het Low Speed CAN is zo opgebouwd dat wanneer één draad
doorgesneden wordt of kortsluiting maakt, het systeem blijft
werken met slecht één draad. Dit is de reden waarom deze
'BUS' soms het weinig storingsgevoelige of robuuste CANsysteem wordt genoemd.
High Speed CAN is afhankelijk van beide draden om te
kunnen werken.

AANTAL DRADEN

TYPE CAN-BUS

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

CAN-BUS
Hier kunnen we zien dat de DVS90 verbonden is met de
CAN-bedrading van de auto.
ORANJE/GROEN (P5.1) staat voor CAN H en
ORANJE/BRUIN (P5.2) voor CAN L.

REGELEENHEID
(CAN)
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/GROEN, CAN HIGH P5.1
REGELEENHEID
(CAN)

REGELEENHEID
(CAN)

ORANJE/BRUIN, CAN LOW

REGELEENHEID
(CAN)

CAN LOW:

3,25 V
1,00 V

CAN HIGH: 4 V
1,75 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P5.2

Montage – voorbereidingen voor montage
Gereedschappen en veiligheidsprocedures.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
De werkplaats is altijd verantwoordelijk voor het volgen van
alle noodzakelijke veiligheidsprocedures bij het monteren van
alarmsystemen. Bepaalde veiligheidsprotocollen moeten
opgevolgd worden bij werkzaamheden in en rondom de
motorruimte. Onderstaand worden een paar essentiële eisen
getoond waaraan de inbouwer moet voldoen. Dit ontslaat
hem echter niet van de verantwoordelijkheid om andere
maatregelen te treffen die bijdragen aan een veilige montage.
Plaats de auto bij montage- en testwerkzaamheden op een
horizontale ondergrond, trek de parkeerrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.
Kies stand P bij auto's met een automatische transmissie.
Neem de minpool los van de accu voorafgaand aan de
montage. Wanneer de minpool niet kan worden losgenomen,
moeten de elektrische onderdelen waaraan gewerkt wordt
spanningsloos worden gemaakt.
Volg de instructies van de voertuigfabrikant op voordat de
accu wordt losgenomen. Dit heeft betrekking op uitrusting als
de airbag of de veiligheidscode van de radio.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Montage – voorbereidingen voor montage
Gebruik het juiste gereedschap voor een juiste montage
volgens de voorschriften.
Volg deze twee stappen om de aansluiting op de bedrading
van de auto tot stand te brengen:
1. Knip de originele bedrading van de auto door en sluit de
alarmbedrading aan met behulp van kabelschoentjes die met
een kabelschoentang worden aangeknepen.
2. Het beste resultaat wordt bereikt door de verbindingen te
solderen.
Zorg er altijd voor dat de verbindingen goed geïsoleerd zijn.
Maak gebruik van krimpkousen of tape.
Gebruik geen aansluitmateriaal dat 'stroom laat weglekken'.
Het gebruik van materiaal dat 'stroom laat weglekken' is niet
volgens de voorschriften en daarom natuurlijk niet
toegestaan.
Let op! Gebruik geen 'oude', vertrouwde testlampjes vanwege
de fijngevoelige elektronica in moderne auto's.
Om alarmsystemen in te bouwen hebt u het volgende nodig:
- Multimeter.
- Soldeerbout.
- Extractiegereedschap nr. 1. DEFA art.nr.:
- Extractiegereedschap nr. 2. DEFA art.nr.:
- Draadstripper.
- Kabelschoentang.
- Kabelschoentjes/aansluitmateriaal (geïsoleerd).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De onderdelen

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
De DVS90 kan analoge en digitale signalen van het type
CAN lezen.
Hij beschikt over een ingebouwde ontvanger voor DEFA
handzenders. Het systeem werkt zowel op 12 volt als op 24
volt. DEFA ontwikkelt software die geschikt is voor alle
automodellen.
Hierdoor kan het systeem in de meeste auto's worden
ingebouwd. Het werkt identiek aan ieder ander origineel
alarmsysteem.
Degenen die de vorige generatie alarmsystemen kennen,
herinneren zich deze varianten waarschijnlijk wel:
400, 800, CAN, High Speed CAN en PSA-CAN.
Zie de DVS90 als al deze varianten ondergebracht in slechts
één unit.
Standaard bestaat de DVS90 uit de volgende
hoofdonderdelen:
1. Centrale verwerkingsunit.
2. Ruitmodule.
3. Sirene.
4. Kaart met pincode.
5. Motorkapschakelaar met zelftapschroef.
6. Gebruiksaanwijzing.

2.
3.

1.

4.

6.

5.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
In de doos treffen we verder nog aan:
1. P1-bedrading.
2. P2-bedrading.
3. P4-bedrading.
4. P5-bedrading.
5. Klittenband.
6. Zelftapschroeven voor sirene.
7. Zekering en zekeringhouder.
8. Beschermkapje voor motorkapschakelaar.
9. Losse stekker voor sirene.

2.

3.

1.

4.

5.
6.

9.
8.
7.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Security – DVS90
Het alarmsysteem kan uitgebreid worden met:
1. Hellingshoeksensor.
2. Bewegingssensor.
3. Splitter, noodzakelijk om zowel de hellingshoeksensor als
de bewegingssensor op dezelfde alarmunit aan te sluiten.
4. Het is mogelijk om een DEFA-afstandsbediening te
gebruiken wanneer de auto niet standaard hierover beschikt.

2.

1.

3.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

4.

Alarmfuncties – DVS90
Hier ziet u de lijst met alarmfuncties.

1. Waarschuwings-led.
2. Alarmsignalering via richtingaanwijzers.
3. Alarmsignalering via sirene.
4. Back-upsirene (batterij).
5. Ingebouwde startonderbreker, 1-circuit.
6. Ruitbreuksensor, met Watchdog-functie.

7. Microgolfsensor voor interieurbewaking.
8. Hellingshoeksensor, met Watchdog-functie. Het alarm gaat af wanneer de auto
gesleept of opgetild wordt.
9. Beveiligen van portieren, motorkap en achterklep door middel van aparte circuits.
10. Beveiligen van extra uitrusting zoals radio, extra verlichting enz.
11. Beveiligen van het ontstekingssignaal.
12. Alternatief: nooduitschakeling via afstandsbediening.
13. Z.g. 'rolling code' op de afstandsbediening, diefstalbeveiliging.
14. Omzetten van een digitaal ontstekingssignaal naar een analoog
ontstekingssignaal.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De downloads in dit hoofdstuk zijn nodig om
een pc te kunnen gebruiken voor het
programmeren van het DVS90-alarmsysteem.
De in dit hoofdstuk getoonde downloads
hoeven SLECHTS eenmalig per pc te worden
uitgevoerd.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag
De alarmunit wordt zonder software geleverd en kan daarom
niet gebruikt worden voordat deze geprogrammeerd is met
de specifieke software voor de auto waarin het alarmsysteem
gemonteerd wordt.
Om aan de slag te kunnen hebben we het volgende nodig:
1. Een pc.
2. Het programma DEFA Express.
3. Een USB-kabel (wordt aangesloten tussen de pc en de
alarmunit bij het programmeren van de unit).
4. Een alarmsysteem (DEFA DVS90).

2. DEFA Express

1. pc

Let op! DEFA Express wordt gedownload van internet.

4. Alarmunit

3. USB-kabel
USB-aansluiting (P8)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aan de slag – downloaden van DEFA Express naar uw pc
Download DEFA Express naar de pc die u wilt gebruiken bij
het inbouwen van alarmsystemen.
- De pc moet over een internetaansluiting beschikken.
- De pc moet ook een USB-aansluiting hebben.
1. Voor het downloaden van DEFA Express moet de
computer met internet zijn verbonden.
2. Klik op de onderstaande link om DEFA Express te
downloaden:
http://download.defa.com/DE_setup.exe

3. Klik met de linker muisknop op ”Run”

6. Klik met de linker muisknop
op ”I Agree”

9. Klik met de linker muisknop
op ”Next”

3. U ziet nu het venster dat hier linksboven wordt getoond op
het scherm van uw pc.
Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het bovenste venster in
het midden verschijnt nu op het scherm.
4. Klik met de linker muisknop op ”Run”. Het volgende
venster verschijnt.
5. Druk met de linker muisknop op ”Next”.

4. Klik met de linker muisknop op ”Run”
7. Klik met de linker muisknop op ”Next”

10. Klik met de linker muisknop
op ”Finish”

Ga verder totdat u 11. DEFA Express op het scherm ziet
staan.
DEFA Express is nu op uw computer geïnstalleerd.
Voordat u de internetverbinding verbreekt, moet u ook nog de
autospecifieke software en montage-instructies downloaden
(zie volgende bladzijde).
5. Klik met de linker muisknop op ”Next”

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

8. Klik met de linker muisknop
op ”Install”

11. DEFA Express

Aan de slag – downloaden van autospecifieke
software en bedradingsschema's
Zo downloadt u alle autospecifieke montage-instructies
samen met alle autospecifieke software voor de DVS90:

2. Klik op de knop ”Check for Updates”

3. Klik op ”Update”

1. Uw pc moet verbonden zijn met internet.
2. Klik met de linker muisknop op: Check for Updates.
3. Klik met de linker muisknop op: Update.
4. Wacht terwijl het programma de bestanden downloadt, dit
duurt enkele minuten.
5. Het downloaden is voltooid wanneer het hoofdmenu van
DEFA Express op het scherm verschijnt.
U beschikt nu over alle noodzakelijke gegevens om de
DVS90 met uw pc te kunnen programmeren: software en
montage-instructies voor alle auto's die binnen het DEFAprogramma vallen.
Er verschijnen voortdurend nieuwe modellen auto's op de
markt en daarom is DEFA continu bezig toepassingen voor
deze modellen te ontwikkelen. Het is om die reden verstandig
om zo nu en dan op de knop ”Check for Updates” te klikken.
Zo wordt u op de hoogte gehouden over nieuwe
ontwikkelingen en upgrades van DEFA.
(Let erop dat u hierbij verbinding maakt met internet.)
Sluit DEFA Express af door op het rode kruisje te klikken in
de rechter bovenhoek.

4. Wacht terwijl het programma de bestanden
downloadt.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

5. Downloaden bijna voltooid.
(Hoofdmenu DEFA Express)

Programmeren – DEFA Express
DEFA Express is het programmeergereedschap voor de DEFA DVS90.
In dit hoofdstuk wordt het DEFA Express-programma beschreven.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
1. Sluit de alarmunit met behulp van de USB-kabel aan op
de pc.
(U vindt de USB-aansluiting aan de achterkant of aan de
zijkant van de pc.)
2. Open DEFA-Express door te dubbelklikken op de
snelkoppeling op het bureaublad.

1.

Vervolg op de volgende bladzijde ...

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Het hoofdmenu van DEFA Express wordt op het scherm
weergegeven.
We zien de volgende knoppen in het hoofdmenu van DEFA
Express:
1. ”Configure a new car” wordt gebruikt bij montage van een
nieuw alarmsysteem.
Hier treffen we onder andere het volgende aan:
- Autospecifieke software.
- Autospecifieke montage-instructies.
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
2. ”Modify an existing car” wordt gebruikt bij het instellen van
alarmunits die al over autospecifieke software beschikken.
Bv. Een klant krijgt valse meldingen van ruitbreuk. De
inbouwer kan hier de gevoeligheid van de ruitbreuksensor
aanpassen.
We vinden hier:
- Setup van ingangs- en uitgangssignalen.
- Afstellen van sensoren.
3. ”Check for Updates” wordt gebruikt om te controleren of
DEFA toepassingen voor nieuwe modellen auto's heeft
ontwikkeld/gewijzigd sinds de laatste download. Deze kunnen
vanaf hier ook naar uw computer gedownload worden.
4. ”Check Alarm Status” – het alarmsysteem bewaart
informatie over welke sensoren/triggers het alarm de laatste
tien keer geactiveerd hebben.
Dat kan hier worden uitgelezen.
Laten we eerst eens kijken naar de menukeuze ”Configure a
new car” aan de hand van een voorbeeld:
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Configure a new car”
Deze bladzijde geeft aan welke soort programmering nodig is
bij het monteren van een enkel alarmsysteem:
In dit voorbeeld wordt een alarmsysteem gemonteerd in een
DEFA SUPER SAFE COUPÉ, modeljaar 2010, met
afstandsbediening:
1. Klik met de linker muisknop op ”Configure a new car”.
(Of druk op de rechter pijltjestoets.)
2. Kies het automerk in het dropdown-menu.
3. Kies het model in het dropdown-menu.
4. Kies het bouwjaar in het dropdown-menu.
5. Kies type.
6. Kies overige.
A. Nadat alle keuzes zijn gemaakt, krijgt u toegang tot de
autospecifieke montage-instructies. We zullen de
instructies afdrukken voordat we het programmeren
beëindigen. Druk op ’Show’, zie pijl.
B. U ziet de montage-instructies op het scherm.
Druk de instructies af. (hier niet mogelijk)
C. Sluit de autospecifieke montage-instructies.
7. Het programmeren wordt voltooid door op ”Next” te drukken.
8. DEFA Express geeft een melding wanneer het
programmeren voltooid is.
Dit duurt ongeveer 5 seconden. De unit is nu ingesteld op
een DEFA SUPER SAFE modeljaar 2010. Alle noodzakelijke
instellingen, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid van de
bewegingssensor, zijn ingesteld op deze specifieke auto. Als
de unit in andere modellen gebruikt moet worden, dient de
unit geprogrammeerd te worden met de specifieke software
voor de desbetreffende auto.
Begin bij stap 1 van deze bladzijde. (Let erop dat u de
alarmunit aansluit op de pc.)
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA
SUPER SAFE
2010
COUPÉ
Met afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren - DEFA Express - ”Montagedocument”
De alarmunit is volledig geprogrammeerd en is klaar voor
gebruik.
U kunt nu het montagedocument afdrukken door op ”Print” te
drukken.
Vul alle gegevens in en druk op ”Print”.
Vul de rest van de gegevens in, plaats een stempel en uw
handtekening.
Geef het document aan de klant.

DVS90

DEFA SUPER SAFE

9270180

KF 89095

DEFA AS

Kari Svendsen

Sandviksveien 183
1300 Sandvika
Ola Normann
2010-01-01

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Door ”Define Custom Settings” aan te vinken nadat u een
type auto hebt gekozen, gaat het programma naar ”Custom
settings” voordat het programmeren is voltooid.

Druk op ’Next’. Het programma opent de ”Custom settings”.
Zie de volgende bladzijde.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Onder ”Define Custom Settings” vindt u vijf tabbladen.
Dit zijn:
- General
- Inputs
- Outputs
- Node Settings
- Information

Op het tabblad ”General”:
- Kan de ruitbreuksensor geactiveerd/gedeactiveerd worden.
- Wordt de ”Watchdog-functie” geactiveerd/gedeactiveerd.
- Bevestigingssignaal bij activeren en deactiveren wordt uit- of
aangezet.
(Afhankelijk van de bestemming. Chirp signaal is in
Noorwegen niet toegestaan).
- Kiezen van de interne relaisfuncties
(startonderbreker/wegrijblokkering).

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Inputs” kiezen of diverse
ingangssignalen, 7 in totaal, geactiveerd worden door plus- of
minsignalen.
De ingangssignalen kunnen ook gedeactiveerd worden.
De ingangssignalen die door DEFA al gebruikt worden en die
daarom deel uitmaken van een specifieke montage-instructie,
zijn niet beschikbaar voor de inbouwer. Zoals u ziet, zijn deze
grijs en gemarkeerd met ”In Use”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De inbouwer kan op het tabblad ”Outputs” naar wens vrij gekozen
uitgangssignalen toevoegen, 7 in totaal. Dat geldt natuurlijk alleen tenzij de
uitgangssignalen door DEFA worden gebruikt en grijsgekleurd zijn.
Alle uitgangssignalen beschikken nagenoeg over dezelfde menuopties, maar ze
versturen verschillende signalen:
Uitgangssignaal 1: Groen (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Lock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, vergrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 2: Blauw (laag): Laag betekent dat het uitgangssignaal naar
massa gaat. Het uitgangssignaal is hier ingesteld op ”Unlock”, ”Time” staat
ingesteld op 500 ms. Met andere woorden: Dit uitgangssignaal gaat nu
gedurende een halve seconde naar massa wanneer het alarm geactiveerd
wordt.
(Negatieve puls kenmerkend voor centrale vergrendeling, ontgrendelen).
Max. belasting: 1,5 A
Uitgangssignaal 3: Groen/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is (12 V of 24 V). Hier is het uitgangssignaal ingesteld
op ”Ignition”. Het uitgangssignaal blijft nu hoog zolang de ontsteking is
ingeschakeld. Deze instelling kan bijvoorbeeld gebruikt worden in een auto
met CAN waar moeilijk toegang kan worden verkregen tot de analoge
ontstekingssignalen. Als er een positieve puls van de centrale vergrendeling
nodig is, kan dit uitgangssignaal gebruikt worden met dezelfde instellingen
als bij uitgangssignaal 1 of 2. Max. belasting: 1 A
Uitgangssignaal 4: Blauw/rood (hoog): Hoog betekent dat het
uitgangssignaal hoog is. Hier is het uitgangssignaal ingesteld op ”Sound”.
Het uitgangssignaal wordt nu hoog wanneer de sirene moet gaan klinken.
Max. belasting: 1 A
Vervolg op de volgende bladzijde ...

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Uitgangssignaal 5 en 6: Grijs/zwart en grijs/rood (voeding
hoog):
Dit zijn positieve uitgangssignalen die een 'zwaarder'
onderdeel aan kunnen sturen.
Ze worden hoofdzakelijk gebruikt voor het aansturen van de
richtingaanwijzers. Beide uitgangssignalen kunnen in dit
voorbeeld bij activering gedurende 300 ms hoog worden en
bij deactivering twee keer gedurende 300 ms met een interval
van 300 ms. Of met andere woorden: 1 knippering bij
activeren en twee knipperingen bij deactiveren.
Ieder vakje dat is aangevinkt zorgt voor een puls van 100 ms.
Dit is gedaan zodat het mogelijk is om bij het gebruik van een
DEFA-afstandsbediening dezelfde reactie van de
richtingaanwijzers te krijgen als bij het gebruik van een
originele afstandsbediening. Bovendien is het mogelijk om
een eigen knipperpatroon in te stellen.

Relais: (potentiaalvrij contact): Het relais voor de
startblokkering kan voor andere doelen gebruikt worden. Als
we het relais aan massa leggen, hebben we een
massaverbinding via het relais.
Als we er 12 V instoppen, komt er 12 V uit.
Hier is de functie ”Hazard” gekozen voor het relais.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Node Settings” kan de gevoeligheid van de
drie afzonderlijke sensoren ingesteld worden.
De ruitbreuksensor kent vijf gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 5
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

De bewegingssensor kent acht gevoeligheidsniveaus. Niveau 1
(geheel naar links) is de laagste gevoeligheid. Niveau 8
(geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
De hellingshoeksensor kent drie gevoeligheidsniveaus.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 3 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.
Let op! Alle instellingen op de tabbladen General, Inputs,
Outputs en Node Settings worden door DEFA gedaan voor
ieder model auto. Alleen wanneer de inbouwer deze wil
veranderen, of extra opties wil toevoegen, kan hij op deze
tabbladen de wijzigingen aanbrengen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
Op het tabblad ”Information”, staat informatie over:
- Welke autospecifieke software in de alarmunit aanwezig is.
- Welke firmwareversie nodig is voor deze specifieke auto.
- Welke interfaceversie gebruikt is. DEFA heeft mogelijk
wijzigingen aangebracht in die autospecifieke software,
waardoor er verschillende varianten in omloop zijn. Wat is er
in de unit aanwezig/wat zou er in de unit aanwezig moeten
zijn?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA Express: custom settings
bij bestaande voertuigen
We kwamen bij het menu ”custom settings” in nieuwe
voertuigen door :
1. Op ”Configure a new car” te drukken.
2 Vervolgens een model auto te kiezen.
3. ”Custom Settings” aan te vinken.
4. Op ”Next” te drukken
Als u de instellingen van een unit wilt wijzigen die al in een
auto is ingebouwd, gebruik dan: ”Modify an existing car”!
De software van de unit wordt overgebracht naar de pc, u
voert wijzigingen door en vervolgens verzendt u de
gewijzigde software terug naar de alarmunit.
Op deze manier blijven alle oudere aangebrachte wijzigingen
intact. Misschien is de gevoeligheid van de
hellingshoeksensor aangepast door een vorige inbouwer.
Als u voor de “rode pijlen” volgt zoals hierboven beschreven,
moet u de autospecifieke software kiezen voordat u bij het
menu komt waarin u de gevoeligheid van de
bewegingssensor kunt instellen. Alle oude wijzigingen
worden overschreven naar het standaardniveau dat door
DEFA gekozen is voor de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
DEFA ontwikkelt continu alarmtoepassingen voor nieuwe
auto's.
Deze updates zijn steeds terug te vinden onder de optie
”Check for Updates”. Om deze updates te kunnen
downloaden moet de pc verbonden zijn met internet wanneer
u op ”Check for Updates” drukt.
Als de knop ”Update” zichtbaar is in het volgende menu,
worden nieuwe updates naar de pc gedownload zodra u op
deze knop drukt.
Als de knop ”Update” niet zichtbaar is, zijn er geen nieuwe
updates verschenen sinds de laatste keer dat er
gecontroleerd werd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Programmeren – DEFA Express
De volgende knop in het hoofdmenu is de knop ”Check Alarm
Status”.
Hier vind u een overzicht van de items die het alarm de
laatste tien keer geactiveerd hebben.
Als een klant klaagt over valse alarmmeldingen, kan dit
overzicht mogelijk van pas komen. U ontdekt snel welke
sensor of welke schakelaar het alarm heeft ingeschakeld.
Druk op ”Update” om de lijst te tonen.
In dit voorbeeld zien we dat het alarm de 2 keer door het
contact “aan” getriggerd werdt en een maal door de radar
sensor.
Met de knop ”Clear” wordt de lijst gewist.
U ziet in de kolom “Time since arm” de tijd tussen het scherp
zetten van het alarm en de alarmmelding.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's
DEFA verzorgt aangepaste montage-instructies voor ieder model auto.
We zullen een van deze formulieren nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 1
Op bladzijde 1 vindt u het model auto waarop de instructie
van toepassing is. In dit geval een DEFA SUPER SAFE
COUPÉ, modeljaar 2010 met afstandsbediening. Het streepje
( - ) achter 2010 betekent dat het formulier van toepassing is
op auto's vanaf modeljaar 2010 tot aan een nieuwe
modelversie.
Een nieuwe modelversie kan 4 - 8 jaar ”bestaan” voordat
deze wordt vervangen door een nieuwe.
Onder REQUIREMENTS staan alle extra materialen die bij
montage nodig zijn.
Omdat de meeste auto's tegenwoordig over een CAN-BUS
beschikken, zal deze lijst vaak leeg zijn. Vaak hoeft u bij
moderne auto's niet meer dan 6 draden aan te sluiten voor de
montage van een alarmsysteem. Extra materialen zijn
daardoor overbodig.
We proberen ook in te schatten hoeveel tijd de montage
vraagt.
Dit verschilt natuurlijk per inbouwer en hoe vaak een systeem
in eenzelfde model auto gemonteerd is. Voor de montagetijd
gebruiken we de volgende classificatie:
- A, maximaal 2 uren.
- B, 2 tot 4 uren.
- C, langer dan 4 uren.
Het gedeelte OTHER is bestemd voor opmerkingen
betreffende de montage in dit model auto.
De sirene wordt zonder stekker geleverd. Op bladzijde 1, in
de instructies rechts onderaan, wordt aangegeven hoe de
sirenebedrading aangesloten moet worden op de
sirenestekker.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 2
Op bladzijde 2 en 3 geven we aan welke draden van het
alarmsysteem en de auto met elkaar verbonden moeten
worden.
De draadkleur, het pennummer en de locatie van de stekker
in de auto worden aangegeven.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 3
In sommige gevallen wordt de draadfunctie ook aangegeven.
Hierdoor wordt het lokaliseren van een storing
vergemakkelijkt.
Bijvoorbeeld:
- Pos. Block. Arm: Positieve blokkade bij activeren. Wanneer
het signaal van deze draad “hoog” wordt, wordt het activeren
van het alarm gedurende een bepaalde tijd geblokkeerd.
- Pos. Disarm: Een positief signaal in deze draad zal het
alarm uitschakelen.
- Neg. Block. Disarm: Deactivering wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd nadat het signaal “laag” geworden
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autospecifiek bedradingsschema – bladzijde 4
Op bladzijde 4 geven we aan waar de verschillende
onderdelen van het alarmsysteem ingebouwd moeten
worden. Dit zijn slechts onze suggesties. De inbouwer mag
uiteraard zelf beslissen waar de onderdelen geplaatst
worden, zolang hij zich houdt aan de voorschriften voor het
plaatsen van de onderdelen.
In sommige gevallen is dit absoluut noodzakelijk.
Verschillende motoren leiden bijvoorbeeld tot een
verschillende indeling van de motorruimte bij een auto.
Misschien is de locatie die DEFA aangeeft mogelijk in een
auto met een 1,6 liter benzinemotor maar niet in hetzelfde
model met een 2 liter dieselmotor..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Specifieke bedradingsschema's – 400- en 800-schema's
De 400- en 800-systemen zijn twee vorige alarmsystemen
van DEFA.
DEFA heeft gedurende een aantal jaar autospecifieke
montage-instructies vervaardigd. Daarom bestaan er diverse
instructies voor het monteren van oudere DEFA
alarmsystemen.
Als u een systeem in wilt bouwen in een auto zonder DEFA
Express, kunt u de eerdere instructies voor de 400- en 800systemen volgen.
De stekkers van het alarmsysteem zijn uiteraard niet de
juiste, maar de kleurcodes van de draden zijn gelijk.

DEFA 400
6. 12

In zulke gevallen kiest u niet het model auto in DEFA
Express, maar kiest u het type alarmsysteem:
800 wanneer u de instructies van het 800-systeem volgt bij
het inbouwen.
400 wanneer u de instructies van het 400-systeem volgt bij
het inbouwen.
(Onthoud dat u de juiste programmeerversie moet kiezen
wanneer u 400 kiest: 6.1, 6.2, 6.3, enz.)
U vindt het juiste programmeertype dat u moet gebruiken op
bladzijde 2 van de instructies voor het 400-systeem, links
onderaan.
Als voorbeeld is rechts het DEFA 400-systeem gekozen
samen met programmeertype 6.12.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Nieuwsbrief – Alarmtoepassingen voor nieuwe modellen auto's
DEFA verstuurt nieuwsbrieven om te informeren dat er
nieuwe alarmtoepassingen ontwikkeld zijn voor nieuwe
modellen auto's.
DEFA verstuurt de nieuwsbrieven naar de landelijke
distributeurs die er op hun beurt voor zorgen dat hun klanten
geïnformeerd worden.
Het volgende wordt in de nieuwsbrieven vermeld:
De auto in kwestie.
Het type alarmsysteem dat gebruikt moet worden.

De minimale software-eisen.
Indien mogelijk extra accessoires die voor montage nodig
zijn. Als er bijvoorbeeld diodes gebruikt moeten worden dan
wordt dat hier genoemd.
Er bestaat een formulier voor wijzigingen aan vorige
systemen. Hierop vindt u, naast de bovengenoemde
informatie, een omschrijving van de wijziging.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat de autofabrikant de kleur
van een draad heeft veranderd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
DVS90

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hoofdschema
ZWART, USB NAAR PC

Dit overzicht toont alle ingangs- en uitgangssignalen van de
alarmunit. Wie eerder een DEFA-alarmsysteem van de vorige
generatie gemonteerd heeft, zal verschillende kleurcodes
herkennen. Deze worden vaak opnieuw gebruikt en hebben
grotendeels dezelfde functie als voorheen. DEFA gebruikt, voor
zover mogelijk, de bekende functies. Verschillende ingangs- en
uitgangssignalen van de DVS90 kunnen echter indien nodig
worden gewijzigd. Deze zijn gemarkeerd met (P) in het
hoofdschema rechts.
30
Wanneer we de ingangssignalen opnieuw benoemen, kunnen we
ROOD/ZWART,
INGANG
STARTONDERBR.
bijvoorbeeld twee regelsignalen voor
de portieren
gebruiken
wanneer er sprake is van een 4-deurs auto.
WIT/GROEN, UITGANG STARTONDERBR.
Hierdoor voorkomen we dat er meerdere circuits over een diode
lopen.
ROOD, 12 V/24 V

LIN-BUS

ZWART/GRIJS
MOTORKAPSCHAKELAAR
HELLINGSHOEKSENSOR

LIN-BUS
BEWEGINGSSENSOR

ORANJE/BRUIN, CAN LOW
ORANJE/GROEN, CAN HIGH
ROOD/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
ROOD/WIT, INGAAND REGELSIGN. (POS) (P)
GRIJS, PORTIERSCHAKELAAR (P)

BLAUW/ROOD,
STANDAARD
Door
deze flexibiliteit verloopt de montage
in sommige
gevallen
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS) (P)
UITGANGSgemakkelijker
dan wanneer de ingangsen uitgangssignalen
SIGN. (POS)
GRIJS/ZWART, UITGANGSSIGN.
vastgelegd worden zoals bij de vorige
generaties alarmsystemen.
RICHTINGAANWIJZER 1 (P)
De ingangs- en uitgangssignalen die
door
DEFA
worden gebruikt
GRIJS/ROOD,
UITGANGSSIGN.
2 (P)
voor toepassing in een specifieke RICHTINGAANWIJZER
auto, worden vastgelegd
voor
STANDAARD
BLAUW, STANDAARD
UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
hun specifieke doel.
De overgebleven
ingangs- en
UITGANGSuitgangssignalen,
met(NEG)
het merkteken
(P), kunnen door de
SIGN.
STANDAARD
GROEN, STANDAARD UITGANGSSIGN. (NEG) (P)
UITGANGSinbouwer
vrij gebruikt worden. De ingangs- en uitgangssignalen
SIGN. (NEG)
worden
ingesteld via DEFA Express
aanACCESSOIRES
de hand van
BRUIN,
(P) de
individuele behoefte.
MOTORKAPSCHAKELAAR (P)
We komen hierop terug en zullenZWART/GRIJS,
elke draad en
zijn bijbehorende
functie nader bekijken.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

GRIJS/WIT, PORTIERSCHAKELAAR 2 (P)
WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR (P)
WIT/BRUIN, ONTSTEKING (P)
BRUIN/GEEL, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
BRUIN/WIT, INGAAND REGELSIGN. (NEG) (P)
ZWART, RUITMODULE
GROEN/ROOD, STANDAARD UITGANGSSIGN. (POS) (P)

HOOFDMENU
EINDE

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(POS)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

15
INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)
STANDAARD
UITGANGSSIGN. (POS)

INGAAND
REGELSIGN.
(NEG)

De centrale unit
We zullen hier de montage van de
alarmunit nader bekijken. Waarop
moeten we letten bij de montage
hiervan? Waarmee in de auto moet
elke draad worden verbonden?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit
De centrale unit vormt het “brein” van het alarmsysteem.
Deze communiceert met de overige onderdelen van het
systeem via een LIN-bus (behalve de ruitmodule).
De centrale unit kan het volgende uitlezen:
- High Speed CAN.
- Low Speed CAN.
- Single Wire CAN.
- Analoge signalen.
De centrale unit bevat ook een ontvanger voor Defa
handzenders.
De centrale unit is beveiligd tegen een verkeerde aansluiting
op voeding. Ook beschikt hij over een elektronische
beveiliging tegen overbelasting op alle uitgangen.
Als de accu leegraakt, blijven alle noodzakelijke functies zoals
de alarmstatus en de codes van de afstandsbediening intact.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Centrale unit – montagepositie in de auto
Monteer de centrale unit onder het dashboard of op een
andere plaats in het interieur. Bevestig de unit met
kabelbinders.
De centrale unit mag niet zichtbaar zijn en dient achter een
van de afdekpanelen gemonteerd te worden.

Om te voorkomen dat condens via de draden in de centrale
unit terecht kan komen, moet de unit met de stekkers omlaag
gemonteerd worden. De bekabekling mag niet zichtbaar zijn
van onderen.
Voorkom contact met bewegende onderdelen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (1 van 2)
P1.1 (rood): De voeding is via een zekering van 25 A
verbonden met een verdeelstuk (zekeringenkast) voor de
hoofdstroom of het contactslot. De zekering mag om twee
redenen niet in de motorruimte geplaatst worden:
1. De motorruimte is een vochtige ruimte waar corrosie
optreedt. Het contact tussen de aansluitingen in de
zekeringhouder wordt hierdoor minder.
2. Dieven zouden de zekering dan eenvoudig kunnen
bereiken en het alarmsysteem kunnen uitschakelen.
De zekering moet zo dicht mogelijk bij de voedingsbron
geplaatst worden.
P1.3 (zwart): Moet met de carrosserie worden verbonden.
Gebruik de meegeleverde ringkabelschoentjes, de ring en
de zelftapschroeven.
Gebruik eventueel het originele massapunt.
NB! De massadraad mag niet verlengd worden!

Bij auto's zonder goedgekeurde originele startmotorblokkering moeten de rood/zwarte en de wit/groene draden
ook aangesloten worden:
P1.2 (rood/zwart) en
P1.4 (wit/groen): De stuurstroomdraad vanaf het
contactslot naar de startmotorrelais (aansluiting 50) wordt
dicht bij het contactslot doorgeknipt. De rood/zwarte draad
wordt op een van de uiteinden aangesloten. De wit/groene
draad wordt op het andere uiteinde aangesloten.

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

25 A

HOOFDMENU
EINDE

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE

P1.4

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P1 (2 van 2)
Op deze bladzijde kijken we naar achteraf gemonteerde
startblokkeringen voor modellen auto's die standaard al een
startblokkering hadden.
De autofabrikanten nemen geleidelijk aan afscheid van het
traditionele contactslot op verscheidene modellen. Dit is
daarom vervangen door de START/STOP-knop. De knop is
vaak verbonden met een elektronische module, zodat er
achter het contactslot geen traditionele
startblokkeringsstekker meer beschikbaar is.
Een geschikte draad moet ergens anders worden gezocht,
bijvoorbeeld de draad van het rempedaal of tussen de
regeleenheden van de auto en de startmotor.

REGELEENHEID

WIT/GROEN, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.4

ZWART, MASSA P1.3

ROOD/ZWART, STARTBLOKKERING IN/UIT

P1.2

ROOD, (8 – 30 V) P1.1
25 A

8 – 30 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
Ontstekingssignaal, wit/bruine draad:
- Verbinden met klem 15 achter het contactslot. Op de draad
staat 12 V wanneer de ontsteking ingeschakeld is en 0 V
wanneer de ontsteking uitgeschakeld is.
Het ontstekingssignaal kan eventueel opgepakt worden
wanneer het contact in stand ACC staat, maar dit kan tot
problemen leiden. Sommige autoradio's houden in stand ACC
een restspanning vast nadat de contactsleutel uit het contact
is verwijderd. Dit betekent dat het alarmsysteem niet
ingeschakeld wordt voordat de elektronica in de radio de
restspanning heeft afgevoerd (condensator).

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

15

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

CONTACTSLOT

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

25 A

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.4 ontsteking
U vindt geen contactslot in auto's met een startknop, noch
een aansluiting 15 achter het slot.
De ontsteking wordt verzorgd door de regeleenheid van de
auto.

WIT/BRUIN, ONTSTEKING

REGELEENHEID

ONTSTEKING AAN: 12 V
ONTSTEKING UIT: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.4

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Schakelaar voor achterklep, witte draad:
- Verbinden met de originele achterklepschakelaar van de
auto. U vindt deze tussen de schakelaar en het lampje in de
bagageruimte. De draad zit bij nieuwere auto's vaak voorin,
op de regeleenheid of achter de snelheidsmeter. Het signaal
moet bij auto's met een indicator Open achterklep voorin
beschikbaar zijn.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer de klep gesloten is en 0 V wanneer de klep
geopend is. Bij bepaalde auto's is het omgekeerd. DEFA
houdt hier in de autospecifieke software rekening mee.

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P4.3 achterklep
Bij nieuwere auto's zal het elektronische systeem
overschakelen naar de “slaapstand” of de energiespaarstand,
bijvoorbeeld een bepaalde tijd nadat de portieren gesloten
zijn. De regeleenheid verstuurt dan pulsen in plaats van een
constant spanningssignaal naar het achterklepcircuit om
energie te besparen.
Voorheen moesten we een diode gebruiken om het probleem
op te lossen. Dat is bij het monteren van de DVS90 niet nodig
omdat deze pulsen kan lezen.

REGELEENHEID
Spaarstand
12 V
0V

BAGAGERUIMTEVERLICHTING

WIT, ACHTERKLEPSCHAKELAAR

Achterklep geopend: 0 V
Achterklep gesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.3

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 – extra ACCESSOIRES
Extra accessoires, bruine draad:
Het alarmcircuit beveiligt ingebouwde accessoires in de auto
zoals een radio/cd-speler of andere apparatuur. Het circuit is
standaard ingesteld om een alarm te laten klinken wanneer
de verbinding met massa wordt losgenomen. Met andere
woorden: Wanneer de draad wordt doorgeknipt.
De ingang is vrij programmeerbaar en is, wanneer DEFA
deze niet voor specifieke doelen gebruikt, beschikbaar voor
het aansluiten van allerlei apparatuur.
We komen later terug op de manier waarop dit moet
gebeuren.

BRUIN, EXTRA ACCESSOIRES P2.1

Aangesloten: 0 V
Niet aangesloten: 12 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Aansturing richtingaanwijzers, grijs/zwarte draad en grijs/rode
draad:
De draden worden met hun eigen richtingaanwijzercircuit
verbonden, één rechts en de andere links.
Maximale belasting op elke uitgang: 10 A (120 W)

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

De uitgangen zijn elektronisch beveiligd tegen overbelasting
en kortsluiting. D.w.z: Wanneer de kortsluiting verholpen is,
werken de uitgangen weer normaal.

RECHTER
RICHTINGAANWIJZER

De afbeelding rechts toont het standaard
richtingaanwijzercircuit zoals het tot het einde van de jaren
negentig gebruikt werd.

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

RICHTINGAANWIJZERRELAIS
RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
De meeste signalen lopen bij moderne auto's via de
regeleenheid van de auto. De draden vanaf de
richtingaanwijzerschakelaar tot aan de regeleenheid worden
spanningsloos nadat het contact is uitgezet.
De aansluiting moet dus tussen de regeleenheid en de
richtingaanwijzers worden gemaakt.

12 V
Richtingaanwijzer rechts:
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V

RECHTER –
RICHTINGAANWIJZER
GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6

P2.4

REGELEENHEID

LINKER RICHTINGAANWIJZER
Richtingaanwijzer links: 12 V
0V
Richtingaanwijzer rechts: 0 V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-4 en P2-8 richtingaanwijzers
Sommige auto's hebben één circuit per lampje, d.w.z. 6
richtingaanwijzercircuits. Omdat het alarmsysteem hiervoor
maar twee uitgangen heeft, moeten we diodes plaatsen om te
zorgen dat alle gloeilampjes kunnen branden.
Dezelfde aansluiting zonder diodes wijzigt de originele
configuratie van de auto. Dat willen we niet. De auto moet na
het inbouwen van het alarmsysteem net zo werken als
daarvoor.

Richtingaanwijzer rechts:12 V
0V
Richtingaanwijzer links: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

GRIJS/ZWART, CU_UIT 5 P2.8
GRIJS/ROOD, CU_UIT 6 P2.4

REGELEENHEID

Richtingaanwijzer links: 12 V

0V

LINKER RICHTINGAANWIJZER
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Richtingaanwijzer rechts: 0 V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

RICHTINGAANWIJZERSCHAKELAAR

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Normaal gesproken kunnen we het extra werk met diodes,
zoals uitgelegd op de vorige bladzijde, voorkomen door een
aansluiting met de alarmknipperlichtschakelaar te maken. We
doen dit waar mogelijk, omdat dit de eenvoudigste wijze van
inbouwen is.
Deze schakelaars werken grotendeels op twee verschillende
manieren:
In beide gevallen wordt de draad verbonden met massa zodra
de schakelaar ingedrukt wordt.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0V
Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN/UIT: 0 V
RECHTER RICHTINGAANWIJZER

Maar:
1. Sommige schakelaars blijven ingedrukt.
2. Andere keren terug in hun normale stand.

GROEN, CU_UIT 1
(alarmknipperlichtschakelaar) P2.2

In situatie 1 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers blijven knipperen zolang de draden van de
schakelaar met massa zijn verbonden.
In situatie 2 wordt de regeleenheid zo geprogrammeerd dat de
richtingaanwijzers afwisselend in- of uitgeschakeld worden na
ontvangst van een massapuls.

REGELEENHEID

In beide situaties kan de “Waarschuwings”-functie van DEFA
gebruikt worden om de richtingaanwijzers aan te sturen.

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
Alarmknipperlicht- 0 V
0V
schakelaar UIT:

LINKER
RICHTINGAANWIJZER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – uitgangssignaal alarmknipperlichten.
Uitgangssignaal 1 (groen – P2.2) is hier ingesteld
als alarmknipperlichten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2-2 richtingaanwijzers
via alarmknipperlichtschakelaar
Bij sommige auto's met een BUS-systeem is de
alarmknipperlichtschakelaar rechtstreeks op een BUSNODE (NODE = ELEKTRONISCHE UNIT)
aangesloten. Dit betekent dat de draad van de
schakelaar naar de regeleenheid in de auto niet
bestaat. In sommige gevallen kunnen we de
alarmknipperlichtfunctie van DEFA niet gebruiken om
de richtingaanwijzers aan te sturen.

CANNODE

Zoals we in de afbeelding kunnen zien, bestaan er
alleen digitale signalen, vanaf de schakelaar naar de
regeleenheden, vlak in de buurt van de
richtingaanwijzers. Hier bevindt zich een regeleenheid
in de motorruimte en één in de bagageruimte van de
auto.
In deze gevallen moeten we richtingaanwijzerdraden
trekken naar de motorruimte en de bagageruimte om
tussen de regeleenheden en de gloeilampjes
verbinding te maken met de richtingaanwijzers.

GRIJS/ZWART,
CU_UIT 5

CAN-NODE
MET ALARMKNIPPERLICHTSCHAKELAAR

Kan het alarmsysteem geen digitale signalen lezen?
Jawel, dat kan het wel. Maar in dit geval hebben we
het over het versturen van signalen naar de BUS in de
auto om de richtingaanwijzers te laten knipperen. Dit is
mogelijk, maar de autofabrikanten staan dit helaas niet
toe.

P2.8

Alarmknipperlicht- 12 V
schakelaar AAN:
0V

CANNODE
GRIJS/ROOD, CU_UIT 4 P2.4

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijze draad: Wordt verbonden met het
portiercircuit.
Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Let op! Bij moderne auto's wordt 12 V hier vaak vervangen
door 5 V.

INTERIEURVERLICHTING
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
GRIJS, PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1/P4-2, portieraansluitingen
Portiersignaal, grijs/witte draad: Werkt hetzelfde als bij grijze
draad. Wordt aangesloten bij auto's die beschikken over meer
dan één portiercircuit. De auto uit het voorbeeld heeft twee
portiercircuits, één voor het linker voorportier en één voor de
overige drie portieren.

INTERIEURVERLICHTING

Wanneer u de draad in de auto doormeet, meet u meestal 12
V wanneer het portier gesloten is en 0 V wanneer het portier
geopend is. Bij sommige auto's kan het andersom zijn en
daarom heeft DEFA hier rekening mee gehouden in de
verschillende, autospecifieke software.
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

REGELEENHEID
GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
Zoals eerder opgemerkt, kunnen de portieringangen
ingesteld worden op het lezen van plussignalen. Dit geldt
voor alle ingangen van de DVS90. Het omzetten van de
polariteit is daardoor niet langer nodig.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 12V
Portier gesloten: 0V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P4-1, portieraansluitingen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat geen van de ingangen vergrendeld is voor een
specifieke toepassing. Hierdoor zijn voor de DVS90 geen
diodebruggen noodzakelijk. Zie de volgende bladzijde voor
oplossingen voor auto's met vier afzonderlijke portiercircuits.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V

GRIJS,
PORTIER 1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.1

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 algemene ingangen
De ingangen van de DVS90 zijn algemeen bruikbaar, wat
betekent dat alle ingangen voor diverse toepassingen
gebruikt kunnen worden. Om te beginnen, beperken we ons
tot de “oude” DEFA-functies:
BRUIN
ZWART/GRIJS
WIT/BRUIN
WIT
GRIJS/WIT
GRIJS
ROOD/WIT
ROOD/GEEL
BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL

= AUX (dit was wit/rood op AUS*)
= MOTORKAP
= ONTSTEKING
= MOTORKAPSCHAKELAAR
= PORTIER 2
= PORTIER 1
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.
= Activeren/deactiveren originele
afstandsbediening.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID

Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 1
ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

P2.1
P2.5

WIT/BRUIN (ONTSTEKING), PORTIER 3

P4.1

WIT (ACHTERKLEPSCHAKELAAR), PORTIER 4

Wanneer we afwijken van de bovenstaande ordening, d.w.z.
de ingangen hernoemen door bijvoorbeeld zwart/grijs voor
het portier te gebruiken en niet voor de motorkap, verschijnt
dit in de specifieke montage-instructies.
In de tekening rechts zien we dat alle 10 ingangen zijn
voorgesteld als portiersignalen, wat in het echt natuurlijk nooit
nodig zal zijn.
Het is hier gedaan om de mogelijkheden te
tonen/demonstreren.

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER 5
GRIJS (PORTIER 1), PORTIER 6

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

P4.4

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER 8

BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER 9
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER 10

HOOFDMENU
EINDE

P4.3

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER 7 P4.5

*AUS = AUTO SECURITY (eerder DEFA-alarmsysteem).

EERSTE BLADZIJDE

P4.2

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.6
P4.7
P4.8

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De mogelijkheid om pulssignalen te lezen bij auto's waarin
deze gebruikt worden, zorgt dat de noodzaak om diodes te
plaatsen in de portiercircuits van deze auto's verdwijnt met
het inbouwen van de DVS90.
Let op! Bij het meten van pulscircuits met een multimeter, is
de spanning die op het scherm wordt aangegeven een
gemiddelde waarde.
Als het signaal even lang 12 V blijft als 0 V, meet u ongeveer
6 V wanneer het portier gesloten is. De pulsen van 12 V zijn
vaak erg kort, dus wees niet verbaasd als de waarde op de
multimeter helemaal daalt tot 1 V of lager wanneer het portier
gesloten is en u 12 of 5 V verwacht te zien. In zulke gevallen
is de multimeter niet geschikt. De oscilloscoop is hierbij het
juiste meetgereedschap.

INTERIEURVERLICHTING

REGELEENHEID
Portier geopend: 0 V
Portier gesloten: 12 V
BRUIN (AUX), PORTIER 3

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 3

P2.5

GRIJS/WIT, PORTIER 2

P4.2

GRIJS, PORTIER 1 P4.1

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2 en P4 standaard ingangen
De ingangen die niet door DEFA gebruikt zijn voor inbouw in
de auto, zijn nu beschikbaar voor de inbouwer om naar eigen
inzicht te gebruiken.
We kunnen zien dat de waarden achter rood/wit en rood/geel
hier grijs zijn. Dit betekent dat deze gebruikt worden door
DEFA.
De rest van de ingangen kan ingesteld worden als positieve
of negatieve triggeringangen, op dezelfde wijze als de
ingangen die door DEFA zijn gebruikt.
Triggeringang: Een ingang die het alarm kan inschakelen als
hierop een min- of een plussignaal wordt gezet.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema P2.5 motorkapschakelaar
Het alarmsysteem beschikt over een eigen draad voor auto's
met een originele motorkapschakelaar.
De draad waarmee verbinding moet worden gemaakt, bevindt
zich vaak binnenin de auto. Door P2.5 te gebruiken, hoeft u
geen draad vanaf de sirene naar het interieur van de auto te
trekken.
De draad waarmee verbinding met de motorkapschakelaar
moet worden gemaakt, wordt in de autospecifieke instructies
van dat model auto beschreven.
Motorkap geopend: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V
ZWART/GRIJS,
MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P2.5

De centrale unit – ingangen - samenvatting
Alle ingangen kunnen ingesteld worden om het volgende te
lezen:
• Negatieve signalen.
• Positieve signalen
of
C) Pulssignalen
NEGATIEF SIGNAAL

Degenen die DEFA AutoSecurity, de vorige generatie DEFAalarmsystemen, kennen, herinneren zich misschien dat hoge
signalen werden gedefinieerd als een spanning boven 4 V,
terwijl lage signalen signalen waren die beneden 2 V bleven.
Bij de DVS90 zijn deze niveaus D) instelbaar. Dit maakt
aanpassingen voor auto's gemakkelijker en kunnen we
alarmtoepassingen ontwikkelen voor een breder aannbod
aan auto's zonder dat we extra materialen als diodes.
diodebruggen en polariteitsomzetters hoeven te gebruiken.
De laatste twee zijn geschiedenis.

POSITIEF SIGNAAL
BRUIN (AUX), PORTIER 1

P2.1

ZWART/GRIJS (MOTORKAP), PORTIER 2

PULSSIGNAAL

P2.5

WIT/BRUIN (CONTACTSLOT), PORTIER 3

P4.1

WIT (MOTORKAPSCHAKELAAR), PORTIER 4

24 V

GRIJS/WIT (PORTIER 2), PORTIER X
HOOG
LAAG

P4.2
P4.3

GRIJS (PORTIER 1), PORTIER X

P4.4

ROOD/WIT (AFSTANDSBEDIENING 1), PORTIER X
0V

ROOD/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 2), PORTIER X
BRUIN/WIT (AFSTANDSBEDIENING 3), PORTIER X
BRUIN/GEEL (AFSTANDSBEDIENING 4), PORTIER X

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

P4.5
P4.6
P4.7
P4.8

Motorkapschakelaar
Plaatsing van en informatie over de DEFA-motorkapschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
Veel auto's beschikken standaard niet over een
motorkapschakelaar. In deze gevallen moet de DEFAmotorkapschakelaar geplaatst worden.
De schakelaar is hermetisch afgedicht en bestand tegen
water, pekel en hoge/lage temperaturen.
Let op! De schakelaar is uitsluitend bedoeld voor
alarmsignalen en laat geen hogere stroomsterktes toe dan 50
mA. Hij mag daarom niet worden aangesloten op andere
circuits, zoals de interieurverlichting of iets dergelijks om
problemen te voorkomen.
Let op! De schakelaar bevat magnetische onderdelen.
Gebruik daarom tijdens het plaatsen geen magnetische
gereedschappen, zoals magnetische bitjes.
Gebruik de meegeleverde, niet-magnetische schroef.
Als de schakelaar wordt blootgesteld aan magnetische
velden, kan hij zijn werking gedeeltelijk of volledig verliezen.
Na het plaatsen op metaal zal het magnetische veld
geleidelijk worden omgeleid en beperkt via de carrosserie
van de auto.Na enkele uren werkt de schakelaar normaal
gesproken weer.
De draden van de schakelaar zijn in elektrisch opzicht gelijk.
Eén wordt met massa verbonden en de ander met de
zwart/grijze draad van het signaal.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De centrale unit – bedradingsschema – motorkapschakelaar
De schakelaar wordt aangesloten op de zwart/grijze draad
vanaf de sirene. Hij legt het systeem aan massa als de
motorkap geopend wordt en verbreekt de massaverbinding
als de motorkap gesloten wordt.
Als de zwart/grijze draad niet gebruikt kan worden, moet hij
worden geïsoleerd en zo worden vastgezet dat water geen
corrosie van de draad kan veroorzaken.
Als de draad doorgeknipt moet worden, doe dat dan niet te
dicht bij de sirene. Dat maakt het isoleren van de draad
moeilijker.
Motorkap open: 0 V
Motorkap gesloten: 12 V

ZWART/GRIJS, MOTORKAPSCHAKELAAR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
1. De volledige hoogte van de schakelaar is 30 mm.
2. De schakelaar maakt contact op een hoogte van 22 mm.
Hij moet niet zo worden gemonteerd dat hij in het grensgebied
van het inschakelpunt (22 mm) werkt. Controleer tevens de
mate van indrukking. Zacht materiaal, zoals isolatiemateriaal
dat aan de onderzijde van de motorkap bevestigd is, zal na
verloop van tijd ingedrukt worden, waardoor de contacthoogte
kan veranderen.

1.
30 mm

22 mm

3. Ingedrukt is de schakelaar 10 mm hoog. Met andere
woorden, er moet minimaal 1 cm speling aanwezig zijn onder
de motorkap waar de schakelaar wordt gemonteerd.
4. De schakelaar mag niet worden gemonteerd vlak naast
verticale metalen randen.
De minimumafstand tot verticale metalen randen is 3 mm.

3 mm

4.

5.

5. De massadraad mag NIET worden bevestigd met de
schroef waarmee de schakelaar bevestigd wordt.
6. De schakelaar mag niet worden gemonteerd met de
"opening" gericht naar de motorruimte van de auto, omdat
dat er in veel gevallen toe kan leiden dat de schakelaararm
haaks op de motorkap komt te staan als deze gesloten wordt.
Dat kan leiden tot een mechanisch defect aan de schakelaar.
Een dergelijke, verkeerde montage maakt het verder mogelijk
de schakelaararm te saboteren van buitenaf door bijvoorbeeld
een stuk karton naar binnen te schuiven om daarmee de
schakelaar ingedrukt te houden..

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

6.

HOOFDMENU
EINDE

3.

2.

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

10 mm

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar kan met de "opening" naar opzij of
naar voren worden gemonteerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
De motorkapschakelaar moet zo worden gemonteerd dat hij
van buitenaf niet bereikbaar is als de motorkap gesloten is.
Bij sommige auto's is het moeilijk een optimale inbouwpositie
voor de schakelaar te vinden.
Als dat het geval is, en als de schakelaar bijvoorbeeld van
buitenaf met een schroevendraaier bereikbaar is, moet de
schakelaar worden beschermd door hem in een omgekeerde
beschermkap te plaatsen en de schakelaar samen met de
kap te monteren.

A)

B)
D)

C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Motorkapschakelaar
Hier zien we de schakelaar, compleet met beschermkap,
gemonteerd in de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene
Montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De sirene zorgt ervoor dat de alarminstallatie geluid kan
maken. Hij bevat onder andere een 30 Watt element dat een
geluidsdruk produceert van 116 dB als het alarm geactiveerd
wordt.
De back-upsirene is uitgerust met interne batterijen. Dit zorgt
ervoor dat de sirene ook in werking kan treden als de
spanning onderbroken wordt, wat soms het geval is als
iemand het systeem probeert te saboteren.
De back-upsirene treedt in werking en maakt gedurende 30
seconden geluid als:
1. De bedrading naar de back-upsirene doorgeknipt of
losgenomen wordt.
2. De voedingsspanning naar de centrale unit losgenomen
wordt.
3. De spanning van de autoaccu wegvalt.

De back-upsirene wordt niet geactiveerd als de accu
geleidelijk ontladen raakt, wat het geval kan zijn als de auto
geparkeerd wordt terwijl de verlichting brandt.
De batterijen worden geladen met 25 mA als het contact aan
gezet wordt en de laadstroom daalt tot 5 mA als de batterijen
vol zijn.
Let op!
Als de accu van de auto of de sirene om de een of andere
reden losgekoppeld moet worden, moet dat gedaan worden
nadat het alarmsysteem uitgeschakeld is, omdat anders het
alarmsysteem geactiveerd wordt. De back-upsirene bevat een
NiMH-batterijpakket dat voor gebruik moet worden opgeladen.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De bedrading van de sirene wordt geleverd zonder plug. Dat
maakt het gemakkelijker de bedrading uit de motorruimte
naar het interieur van de auto te voeren. Een losse plug
wordt meegeleverd.

BLAUW
PEN 3

Nadat de bedrading naar binnen is gevoerd, worden de
draden in de plug bevestigd, zoals hier rechts is afgebeeld:
Pen 2 = Zwart
Pen 3 = Blauw
Pen 4 = Rood

ZWART PEN 2

De plug wordt vervolgens aangesloten op P6 of P7 op de
centrale unit.

ROOD PEN 4
P6/P7

De sirene communiceert met de centrale unit via de LIN-bus.
P6 en P7 zijn beide LIN-busaansluitingen. Het maakt daarom
niet uit op welke van de twee aansluitingen de sirene wordt
aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
Een voorbeeld van een juiste montage van de sirene.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
De back-upsirene wordt met schroeven gemonteerd in de
motorruimte van de auto.
De set bevat 3 zelftappende schroeven met bijbehorende
veerringen.
De sirene moet worden gemonteerd op een plaats waar hij zo
goed mogelijk beschermd is tegen opspattende modder en
water.
De minimumafstand tot het uitlaatsysteem en een turbo is 30
cm.
De sirene mag niet bereikbaar zijn vanaf de
buitenzijde/onderzijde van de auto
.
De sirene is uitgerust met een afwater opening, zie
afbeelding. Het is belangrijk de sirene onder de aangegeven
hoeken te monteren, zodat zich geen condens(water) kan
verzamelen in de sirene
.

0

0
+30

30

90
85
Afwater opening voor water

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De sirene - Montage
1. De centrale unit is bedoeld voor het aansturen van één
sirene.
2. De verlengkabels naar de LIN-bus zijn niet dik genoeg voor
de voeding van de sirene. Met andere woorden: de
verlengkabels naar de LIN-bus zijn alleen voor de sensoren.
DE SIRENE MOET ALTIJD RECHTSTREEKS OP DE
CENTRALE UNIT WORDEN AANGESLOTEN.

1.

(De constructie van de splitter is niet zodanig dat deze in de
motorruimte van de auto gemonteerd kan worden. Hij moet
altijd in het interieur van de auto gemonteerd worden).
Voor een tweede sirene moet een geluidsuitgangssignaal voor
stekker P2 worden geprogrammeerd en een standaart 12 volt
piëzo sirene gebruikt worden..

2.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De bewegingssensor
Montage van de bewegingssensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
De bewegingssensor bewaakt het interieur van de auto. Het
alarm gaat af als iets/iemand in de auto beweegt.
De sensor wordt 20 seconden nadat het alarm ingeschakeld
is, actief.
De sensor zendt zwakke microgolfradiosignalen uit
(frequentie: 2,45 GHz). Hij registreert de reflecties van de
signalen die hij verstuurt. De signalen die de sensor verstuurt,
worden beïnvloed door vloeistof/metaal in beweging.
De sensor ontvangt de reflecties van de signalen die hij zelf
verstuurd heeft.
Als deze reflecties niet overeenkomen met de signalen die
verzonden zijn, oordeelt de sensor dat binnen het gebied dat
door de sensor gedekt wordt, vloeistof of metaal in beweging
is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
1. De sensor moet bij voorkeur worden gemonteerd bij het
dak, tussen het dak en de hemelbekleding, ongeveer 40 cm
vanaf de voorruit in het midden van de auto. Bij de montage
bij het dak moeten de zonnekleppen en de A-stijlbekleding
worden gedemonteerd. De bedrading wordt weggewerkt
achter de hemelbekleding en de A-stijlbekleding. De sensor
wordt aan de hemelbekleding bevestigd met het
meegeleverde klittenband. Het DEFA-logo moet naar
beneden wijzen.

P6/P7

2. De sensor kan ook op de B-stijl gemonteerd worden. In dat
geval moet de voorzijde naar het dekkingsgebied wijzen en
moet de sensor onder een hoek van ongeveer 45 graden naar
beneden gemonteerd worden.
3. Als het niet mogelijk is de sensor tegen het dak te
monteren, kan de sensor in de middenconsole gemonteerd
worden. Als de sensor in het voorste deel van de console
gemonteerd wordt, moet hij verticaal worden geplaatst. Het
DEFA-logo moet naar het dekkingsgebied wijzen.
Als de sensor in het achterste gedeelte van de
middenconsole wordt gemonteerd, bijvoorbeeld tussen de
stoelen, moet het DEFA-logo naar het dashboard wijzen.

ZWART, BEWEGINGSSENSOR

Let op! De sensor moet indien mogelijk worden verborgen
achter de hemelbekleding of achter een kunststof kap. Hij
mag niet worden afgedekt door metaal, omdat metaal de
sensorsignalen tegenhoudt. Houd er rekening mee dat bij
sommige auto's in de hemelbekleding een dunne metalen film
aanwezig is.
Losse metalen voorwerpen zoals sleutels, munten, enz. en
flessen met inhoud, kunnen het alarm activeren als ze zich op
een afstand van minder dan 25 cm van de sensor bevinden.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Twee voorbeelden van plaatsen waar de bewegingssensor
gemonteerd kan worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor – Montage tweede (laadruimte) sensor
Als er tweede laadruimte sensor gemonteerd wordt, zijn er
niet genoeg aansluitingen op de centrale unit. Dit probleem
kan worden opgelost door gebruik te maken van een splitter.
De aansluitingen wordt gerealizeerd zoals in deze
afbeelding.

SIRENE

De bewegingssensors heeft een aansluitkabel van 2,5 m.
Om de tweede radar te plaatsen is er een kit (artikelnummer
600921) met een verlengkabel male – female (5 mtr) +
splitter en kort aansluit kabeltje voor naar de centrale.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER

Kit: 600921

BEWEGINGSSENSOR

2,5 mtr
BEWEGINGSSENSOR

5 mtr

2,5 mtr

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Als we een stap verdergaan en drie sensoren willen
installeren, moeten we twee splitters gebruiken.
Deze worden gebruikt zoals rechts is aangegeven.
Denk eraan dat de sirene rechtstreeks op de centrale unit
moet worden aangesloten omdat de verlengkabels niet dik
genoeg zijn voor de voeding van de sirene.

P6/P7

CENTRALE UNIT

SPLITTER
BEWEGINGSSENSOR
SIRENE
HELLINGSHOEKSENSOR

BEWEGINGSSENSOR
SPLITTER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Bewegingssensor - Montage
Zoals we al op de vorige pagina zagen, is het mogelijk in één
auto gebruik te maken van twee bewegingssensoren.
Deze sensoren werken als ze gemonteerd zijn in
afzonderlijke compartimenten, van elkaar gescheiden door
een metalen scheidingswand.
Als twee sensoren in één ruimte moeten worden
gemonteerd, moet:
- De afstand tussen de sensoren minimaal 160 cm zijn.
- Het DEFA-logo op beide sensoren in dezelfde richting
wijzen.

> 1,6 meter

DEFA-LOGO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DEFA-LOGO

Bewegingssensor - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de sensor in te stellen, op
”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft acht gevoeligheidsniveaus en niveau 2 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 8 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

BEWEGINGSSENSOR

Testen van de gevoeligheid:
De bewegingssensor registreert bewegingen in het interieur
van de auto. De sensor wordt geactiveerd als er via de
geopende voorportierruit een hand naar binnen wordt
gestoken die naar beneden naar het midden van de voorstoel
wordt bewogen en vervolgens binnen 5 seconden weer uit de
auto wordt gehaald.

Bewegingen buiten de auto mogen er niet toe leiden dat de
sensor geactiveerd wordt.
Het testen van het gevoeligheidsniveau wordt beschreven in
het hoofdstuk over het werkplaatsregister.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor

Montage van de hellingshoeksensor.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De hellingshoeksensor beveiligt onder andere de wielen van
de auto.
Het alarm gaat af als de auto opgekrikt of weggesleept wordt.
Als de auto volledig stilstaat, wordt de sensor 20 seconden
nadat het alarm ingeschakeld is actief.

De sensor is zelfstellend. Dat betekent dat de sensor de hoek
van de auto ten opzichte van de weg opslaat op het moment
dat het alarm ingeschakeld wordt en deze hoek wordt gebruikt
als uitgangspunt. Als de hoek van de auto ten opzichte van de
weg verandert, gaat het alarm af.
Door de auto heen en weer te schudden of op de auto te
slaan, wordt het alarm niet geactiveerd. Als de auto vervoerd
moet worden op een veerboot, moet het alarm worden
ingeschakeld terwijl de sensoren gedeactiveerd zijn.
Zie de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem voor het
tijdelijk deactiveren van de sensoren.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
De sensor heeft 3 assen (X, Y en Z). Hij kan daardoor onder
elke willekeurige hoek worden gemonteerd en de enige
voorwaarden bij de montage zijn:

HELLINGSHOEKSENSOR KIT

- De sensor is niet waterbestendig en moet daarom op een
droge plaats worden gemonteerd.
- Het is belangrijk de sensor stevig te monteren, zodat hij niet
los kan komen van zijn bevestigingsplaats. Dat leidt tot vals
alarm.
-De sensor moet na montage niet zichtbaar zijn.
-Omdat de hellingshoeksensor altijd al een tweede sensor
gemonteerd wordt, zit in de leveringsomvang van de
hellingshoeksensor altijd een splitter en aansluitkabel.

SPLITTER

BEWEGINGSSENSOR

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Hellingshoeksensor - Montage
Voorbeeldmontagepositie voor een hellingshoeksensor

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Sensor synchronisatie
De sirenes en sensoren (LIN-units) moeten om te kunnen
werken met de centrale unit worden gesynchroniseerd.
Dat gebeurt automatisch als er spanning wordt gezet op een
nieuwe centrale unit (de LIN-units moeten eerst aangesloten
worden).

Het is ook mogelijk de LIN-units handmatig te synchroniseren
Dat moet gebeuren na het aansluiten van nieuwe of het
verwijderen van oude LIN-units.
De procedure voor het handmatig synchroniseren is als volgt:
1. Sluit de sensoren aan op de centrale unit via P6 of P7.
2. Zet het contact AAN.

P6/P7

CENTRALE UNIT
SPLITTER

3. Houd de toets op de ruitmodule ingedrukt (10 seconden)
totdat de led begint te knipperen.
4. Als de led stopt met knipperen, is de synchronisatie
voltooid.
BEWEGINGSSENSOR

HELLINGSHOEKSENSOR

SIRENE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU

EERSTE PAGINA VAN DIT HOOFDSTUK
EINDE
VAN DIT HOOFDSTUK

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule
Montage van de ruitmodule.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule- Montage
De ruitmodule bestaat uit een led, een ruitbreuksensor en een
schakelaar.
De led knippert rood. Hij informeert de klant met behulp van
verschillende lichtsignalen.
Als het alarm ingeschakeld is, knippert de led één keer per 2
seconde.
De ruitbreuksensor registreert het geluidsbeeld in het
interieur. De sensor interpreteert de signalen op twee
verschillende niveaus:
1. De "Watchdog-functie" signaleert slagen op de ruit. De
sirene en de knipperlichten geven 5 keer een signaal.
De gevoeligheid van de functie kan worden ingesteld met het
DEFA Express-programma (zie Programmeren).
2. De ruitbreuksensor signaleert het geluid van brekend glas.
Door ruitbreuk wordt het alarm direct geactiveerd. De
gevoeligheid van de ruitbreuksensor kan worden ingesteld
met het DEFA Express-programma (zie Programmeren).
De toets wordt voor verschillende functies gebruikt, zo wordt
bijvoorbeeld door één keer op de toets te drukken voordat het
alarm wordt ingeschakeld, het alarm ingeschakeld zonder dat
de sensoren actief zijn.
Het deactiveren van de sensoren wordt gebruikt om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld af gaat, bijvoorbeeld als
de auto wordt vervoerd op een veerboot of als er een hond in
de auto wordt achtergelaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitmodule wordt bevestigd op de voorruit. De led moet als
het even kan zichtbaar zijn, ongeacht de hoek waaronder naar
de auto wordt gekeken. De normale plaatsen voor de module
zijn afgebeeld in de afbeelding rechts.
De plug wordt aangesloten op P3 van de centrale unit.

P3

ZWART, RUITMODULE

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De meest gebruikelijke positie voor de montage van de
ruitmodule wordt hier getoond.
Reinig de ruit met een reinigingsmiddel. Plak de
meegeleverde blauwe alarmsticker op de ruit en plak de
ruitmodule zodanig op deze sticker, dat alleen de lens
zichtbaar is aan de bovenzijde van de sticker. Het voorbeeld
van de DEFA merksticker is niet toegestaan op Nederlandse
markt.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
De ruitbreuksensor kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.

Ook de "Watchdog-functie" kan naar wens worden in- en
uitgeschakeld. Dat gebeurt bij "General" in het DEFA
Express-programma.
Aangevinkt = functie actief.
Klik op ”Modify an existing car” in het hoofdmenu voor de
optie
”General”.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De ruitmodule - Montage
Klik, om de gevoeligheid van de ruitmodulesensor in te stellen,
op ”Modify an existing car” en daarna op ”Node Settings”.
De sensor heeft vijf gevoeligheidsniveaus en niveau 3 wordt
meestal gebruikt als standaard gevoeligheidsniveau. Het
standaardniveau is afhankelijk van het model auto.
Niveau 1 (geheel naar links) is de laagste gevoeligheid.
Niveau 5 (geheel naar rechts) is de hoogste gevoeligheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
We zullen de uitgangssignalen van het
alarmsysteem eens nader bekijken.
Waar kunnen we deze voor gebruiken?
Hoe kunnen we ze instellen?

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangen
Het alarmsysteem heeft de volgende uitgangssignalen:
- 2 uitgangssignalen naar massa, maximale belasting 1,5 A.
- 2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 1 A.
-2 uitgangssignalen schakelend naar boordspanning (12 V of
24 V), maximale belasting 10 A.
- 1 relais waarmee u elke gewenste component kunt
aansturen. Als u de rood/zwarte draad aan massa legt, wordt
de wit/groene draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt. Als u de wit/groene draad aan massa legt,
wordt de rood/zwarte draad aan massa gelegd als het relais
bekrachtigd wordt.
De maximale belasting gedurende een korte periode is 25 A.
Bij permanent gebruik is de maximale belasting 10 A.
De uitgangssignalen kunnen verschillende functies hebben.
De alternatieve functies worden geprogrammeerd in DEFA
Express.
We zullen de keuzemogelijkheden eens nader bekijken:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ROOD/ZWART - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .4

WIT/GROEN - RELAIS UIT/IN MAX. 10 A

P 1 .2

BLAUW/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .7

GRIJS/ZWART - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .8

GRIJS/ROOD - PLUS UIT MAX. 10 A

P 2 .4

BLAUW - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .3

GROEN - MIN UIT......MAX. 1,5 A

P 2 .2

GROEN/ROOD - PLUS UIT MAX. 1 A

P 2 .6

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Alarmknipperlichtfunctie
Als we ”Hazard” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
de groen/rode draad gedurende 2 minuten een signaal
gegeven als het alarm geactiveerd wordt.
Het signaal wordt vervolgens voor een halve seconde
onderbroken en daarna weer gedurende een halve seconde
gegeven.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
massasignaal willen hebben, moeten we kiezen voor de
blauwe of de groene draad.
Deze functie wordt gebruikt om de alarmknipperlichten in te
schakelen als het alarm geactiveerd wordt.
(De functie wordt ook kortstondig geactiveerd bij het in- en
uitschakelen van het alarm.)
Hetzelfde gebeurt elektrisch als u de
alarmknipperlichtschakelaar 2 minuten ingedrukt houdt (de
alarmknipperlichten knipperen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Niemand kan de alarmknipperlichten uitschakelen
zolang als u de knop ingedrukt houdt.) U kunt vervolgens de
knop even loslaten voordat u nogmaals kort op de knop drukt
om het knipperen te beëindigen.
OPMERKING! Ja, we hebben het al eerder gezegd maar we
herhalen het nog maar eens:
U kunt alle uitgangssignalen kiezen en programmeren. De
polariteit echter staat vast.
Zo kunt u bijvoorbeeld via de blauwe draad nooit een
plussignaal versturen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

2 MINUTEN

0,5 S 0,5 S

Uitgangssignalen – Geluidsignaalfunctie
Als we voor de groen/rode draad ”Sound” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt een korte tijd (100 ms) een
signaal gegeven waardoor er een kort geluidssignaal
hoorbaar is.
Afbeelding A.

12/24 V

Via de groen/rode draad worden twee korte geluidssignalen
gegeven als het alarm uitgeschakeld wordt. Afbeelding B.

Afbeelding A)
0V

Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Afbeelding C.
Met andere woorden: Er wordt een uitgangssignaal verstuurd
als de sirene geacht wordt geluid te maken.
Zoals we al op de vorige pagina zagen, wordt via de
groen/rode draad een plussignaal verstuurd. Als we een
negatief signaal willen, moet de blauwe of groene draad
gebruikt worden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Afbeelding B)
0V

12/24 V
Afbeelding C)
0V

HOOFDMENU
EINDE

100
ms

12/24 V

Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor extra
sirenes
(andere dan DVS90 sirene).
Let op! ”Sound Chirp" AAN/UIT wordt gekozen onder
”General”.
Alleen beschikbaar op markten waar geluidssignalen
toegestaan zijn.

100
ms

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

100
ms

100
ms

Uitgangssignalen – Pager-functie
Als we de voor de groen/rode draad ”Pager” kiezen:
Via de groen/rode draad wordt gedurende 30 seconden een
signaal verstuurd als het alarm geactiveerd wordt.
Als het alarm meerdere keren geactiveerd gedurende
dezelfde activeringsperiode, zal de ”Pager”-functie alleen de
eerste keer geactiveerd worden.

12/24 V

0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

30 SECONDEN

Uitgangssignalen – Pager-functie, een voorbeeld
Hier hebben we een voertuigvolgsysyeem (DEFA DT20)
aangesloten op het alarmsysteem.
De DT20 stuurt een bericht als de oranje draad aan massa
wordt gelegd.
Daarom moeten we de groene of de blauwe draad van het
alarm gebruiken.
Alleen deze twee geven een massasignaal.
In dit voorbeeld is gekozen voor de blauwe draad.
Let op! De ingang van de DT20 moet worden ingesteld op
”Input Alarm” om te kunnen werken.

BLAUW

ORG

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Lichtsignaalfunctie
Als we ”Light” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er via
deze draad een signaal verzonden als het alarm in- en
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Hier kunnen we de pulsen en de pulslengte naar wens
instellen. Ieder groen vinkje staat voor een signaal van 0,1
seconde.
In dit voorbeeld staan er 5 vinkjes rechts naast Arming. Dit
resulteert in een signaal van 0,5 seconde als het alarm
ingeschakeld wordt. Rechts naast Disarming staan eerst 5
vinkjes, vervolgens 5 lege vakjes en vervolgens weer 5
vinkjes.
Dit resulteert in twee pulssignalen van 0,5 seconde met een
pauze van 0,5 seconde bij het uitschakelen.
Denk eraan de grijs/rode en grijs/zwarte draad te gebruiken
om de richtingaanwijzers rechtstreeks aan te sturen. Het
uitgangssignaal op de groen/rode draad is 1,5 A en dat is een
te lage stroomsterkte om de richtingaanwijzers rechtstreeks
aan te sturen.

12/24 V
INSCHAKELEN:

0,5 s

0V

0,5 s

12/24 V
UITSCHAKELEN:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Uitgangssignalen – Startrelaisfunctie
Voor de groen/rode draad is hier gekozen voor ”StartRelay”.
Als er behoefte is aan meerdere startblokkeercircuits, kan het
uitgangssignaal gebruikt worden om relais aan te sturen die
bijvoorbeeld het brandstofpompcircuit of het ontstekingscircuit
onderbreken. Dit komt naast het geïntegreerde
startblokkeercircuit dat gewoonlijk gebruikt wordt om het
circuit naar de startmotor te onderbreken.
De groen/rode draad verstuurt een signaal als het alarm
uitgeschakeld is en het contact aan staat. Het signaal valt
weg 55 seconden nadat het contact uit is gezet.
GROEN/ROOD

87 RELAIS

30 85

BRANDSTOFPOMP
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

86 87

REGELEENHEID

Uitgangssignalen – Ontstekingsfunctie
Als we ”Ignition” kiezen voor de groen/rode draad, wordt er
via de groen/rode draad een signaal gegeven zolang het
contact aan staat.
In de afbeelding kunnen we zien hoe het alarm gebruikt kan
worden om een digitaal ontstekingssignaal om te zetten in
een analoog ontstekingssignaal.

CAN L
CAN H
GROEN/ROOD
DIGITALE
ONTSTEKING IN

ANALOGE ONTSTEKING UIT

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock” en ”Unlock”-functie
Hier is voor ”Lock” gekozen voor de groene draad en voor
”Unlock” voor de blauwe draad.
Via ”Lock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
ingeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Via ”Unlock” wordt een signaal verstuurd als het alarm
uitgeschakeld wordt met een DEFA-afstandsbediening.
Het signaal wordt alleen verzonden op het moment dat de
conditie wijzigt. Met andere woorden, er wordt geen puls
verzonden als het alarm al ingeschakeld is. Hetzelfde geldt bij
het uitschakelen in een gedeactiveerde conditie.
In het kader ”Time” rechts in DEFA Express hebben we voor
beide signalen gekozen voor 500 ms. De signalen duren
daarom een halve seconde (500 ms = 0,5 s).
Deze functies worden gewoonlijk gebruikt om de centrale
vergrendeling van de auto te bedienen met een DEFAafstandsbediening.
De signalen worden niet verstuurd als er een originele
afstandsbediening wordt gebruikt.

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

500
ms

BLAUW - ONTGRENDELEN

500
ms

GROEN - VERGRENDELEN

0V

12 V/24 V

Andere manieren om centrale vergrendelingssystemen aan te
sturen komen aan bod in het volgende hoofdstuk.

EERSTE BLADZIJDE

12 V/24 V

0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – ”Lock/Unlock Pattern”-functie
Er zijn verschillende originele centrale
vergrendelingssystemen.
De ”Lock/Unlock Pattern”-functie maakt het mogelijk het
alarmsysteem hieraan aan te passen.

Vergrendelpuls
(500 ms)

In het voorbeeld behandelen we een systeem dat niet reageert
op de eerste puls om te ontgrendelen.
Deze auto is zo gemaakt dat als de sleutel in de slotcilinder
gestoken wordt en naar de stand ontgrendelen wordt gedraaid,
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Er wordt een pulssignaal verstuurd door de elektrische module
in de auto maar dit pulssignaal wordt genegeerd. Er wordt
geen slotservo van de centrale vergrendeling geactiveerd.
Het portier wordt handmatig ontgrendeld op dezelfde manier
als bij een auto zonder centrale vergrendeling.
Om alle portieren te ontgrendelen, moet de sleutel nogmaals in
de stand ontgrendelen worden gedraaid binnen een bepaalde
tijd (ongeveer 3 seconden).
Als het alarm wordt aangesloten op de bedrading van de
centrale vergrendeling, zou het alarm exact hetzelfde doen als
de gebruiker doet met de slotcilinder om alle portieren te
ontgrendelen.
Dit is opgelost door ervoor te zorgen dat de afstandsbediening
van het alarm na de eerste druk op de toets twee pulssignalen
verstuurt. Dat is wat we hier gedaan hebben door gebruik te
maken van de ”Lock/Unlock pattern”-functie.

12/24 V
VERGRENDELEN:

EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

0,5 s

12/24 V
ONTGRENDELEN:

HOOFDMENU
EINDE

0,5 s

0V

0V

EERSTE BLADZIJDE

Ontgrendelpuls 1
(500 ms)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

0,5 s

0,5 s

Ontgrendelpuls 2
(500 ms)

Uitgangssignalen – ”Arming Pulse en Disarming Pulse”-functies
Bij ”Arming Pulse” wordt er elke keer dat de toets voor
inschakelen wordt ingedrukt, een pulssignaal verstuurd. Dat is
het geval bij de DEFA-afstandsbediening en de originele
afstandsbediening van de auto als deze wordt gebruikt om het
alarm in- en uit te schakelen.
Bij bepaalde auto's werkt de functie soms alleen bij het van
ontgrendeld naar vergrendeld gaan en niet als de auto reeds
vergrendeld is.
Dat komt omdat bij bepaalde auto's geen vergrendelsignaal
kan worden verstuurd als de auto al vergrendeld is.
De ”Disarming Pulse”-functie werkt hetzelfde als de ”ArmingPulse” maar wordt geactiveerd door het uitschakelen en niet
door het inschakelen van het alarm.
De inbouwer kan zelf de pulslengte instellen. Hier is de tijd
ingesteld op 20.000 milliseconden of 20 seconden.
Deze functie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor ”follow me
home”.

12/24 V
INSCHAKELPULS:
0V

20 s

12/24 V

UITSCHAKELPULS:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

20 s

Uitgangssignalen – ”Armed Status en Disarmed Status”-functies
”Armed Status” is geactiveerd zolang het alarm ingeschakeld
is.
”Disarmed Status” is geactiveerd zolang het alarm
uitgeschakeld is.

Let op! Als u een laag signaal wilt gebruiken moet u de
groene of blauwe draad gebruiken.

12/24 V

Alarm ingeschakeld

Armed Status:
0V

12/24 V
Disarmed Status:
0V

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Alarm uitgeschakeld

Uitgangssignalen - uitgangssignalen geclaimd door DEFA
In sommige gevallen maakt DEFA gebruik van bepaalde
uitgangssignalen om de belangrijkste functies van het alarm
te laten werken zoals ze moeten werken.
In de gevallen waarin een uitgangssignaal gebruikt wordt door
DEFA kan de inbouwer het uitgangssignaal niet meer naar
eigen behoefte gebruiken.
Dit wordt aangegeven door de achtergrond van het
desbetreffende uitgangssignaal grijs weer te geven.
We kunnen hier zien dat uitgangssignaal 1 wordt gebruikt om
de knipperlichten aan te sturen via de
alarmknipperlichtschakelaar.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Uitgangssignalen – Centrale vergrendeling
Hier behandelen we de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die vandaag de dag in
auto's worden gebruikt.
Hoe kunnen we deze aansturen met de
uitgangssignalen van het alarm?
Alleen van toepassing bij gebruik van de
DEFA-afstandsbediening.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Als de servo's van de centrale vergrendeling rechtstreeks
aangestuurd moeten worden of als het nodig is de servo's van
de centrale vergrendeling via een relais aan te sturen, kan er
een relaisbox worden aangesloten tussen de centrale unit en
de centrale vergrendeling.
In de bovenste tekening is te zien hoe de relaisbox eruitziet.
De onderste tekening laat de relaisbox in werking zien.

B)

A)

De draden (A) worden aangesloten op twee van de uitgangen
van de centrale unit, zodat de centrale unit de vergrendel- en
ontgrendelrelais in de relaisbox kan aansturen. (We kennen
de vergrendel- en ontgrendelfuncties van de vorige pagina.)
De blauwe draad (A) stuurt het ontgrendelrelais aan.
De groene draad (A) stuurt het vergrendelrelais aan.
De rode draad (A) wordt aangesloten op +12 V of massa,
afhankelijk van het feit of de blauwe en groene draad worden
aangestuurd door plussignalen of massasignalen van de
centrale unit (zie volgende pagina).

C)

A)

De uitgangen voor het ontgrendelen (B) en vergrendelen (C)
worden aangesloten op de centrale vergrendeling van de auto
om deze aan te sturen.

ROOD

BRUIN

BLAUW

WIT

GROEN

BLAUW

ROOD

Op de volgende dia's zien we verschillende centrale
vergrendelingssystemen en hoe deze worden aangestuurd
met behulp van de relaisbox.

GEEL
GROEN

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

B)

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

C)

Regeling centrale vergrendeling – Adapter centrale vergrendeling,
box met 2 relais

Hier zien we hoe de centrale unit aangesloten wordt op de
adapter voor de centrale vergrendeling. We hebben twee
mogelijkheden:
1. Als we een plussignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de adapter aan massa worden
gelegd.
2. Als we een massasignaal van de centrale unit gebruiken,
moet de rode draad van de centrale unit aangesloten worden
op 12 V.
Op de volgende pagina's is te zien hoe de draden van de
adapter worden aangesloten op de verschillende centrale
vergrendelingssystemen die we in auto's vinden.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD

B)

P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD
C)

+12 V

P2-2 GP_OUT1 – GROEN

B)

P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
C)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – 6 verschillende originele

centrale vergrendelingssystemen

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

We zullen eens gaan kijken naar de 6 meest voorkomende
centrale vergrendelingssystemen:
1. De auto heeft geen centrale vergrendeling, er moeten
DEFA-servo's worden gemonteerd.
2. De servo's van de originele centrale vergrendeling worden
rechtstreeks aangestuurd.
3. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een plussignaal.
4. Regeling van een origineel systeem dat vergrendelt als het
aan massa wordt gelegd en ontgrendelt als de
massaverbinding wordt verbroken.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING
P2.6 of P2.7

BLAUW/ROOD
+12V

+12V

GROEN/ROOD

Vergrendelen

Ontgrendelen
A: Vergrendelen

5. De originele centrale vergrendeling wordt aangestuurd met
een massasignaal.
6. Regeling van een origineel, pneumatisch systeem.

GROEN

BLAUW

1

B: Ontgrendelen

2

Slotservo's centrale vergrendeling

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

3
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

P2.2 of P2.3

BLAUW
Naar
originele
regeleenheid

A: Ontgrendelen
A: Vergrendelen en ontgrendelen

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

4

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

GROEN

+12V

B: Vergrendelen

5

A: Vergrendelen en ontgrendelen
Naar pneumatische pomp

6

Regeling centrale vergrendeling – DEFA-servo
De DEFA-servo's zijn bedoeld voor auto's die niet af fabriek
uitgerust zijn met een centrale vergrendeling.
Hiermee kan, in combinatie met een alarmsysteem, een auto
zonder centrale vergrendeling achteraf alsnog met centrale
vergrendeling worden uitgerust.
De slotservo's worden aangestuurd volgens schema 1 voor
de centrale vergrendeling zoals afgebeeld in de vorige dia.
De slotservo's worden parallel aangesloten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
De DEFA-adapter voor de centrale vergrendeling wordt
rechtstreeks aangesloten op de DEFA-servo.
Als het relais in de ruststand staat, liggen beide zijden van de
servo aan massa.
Als een van de relaiscontacten opengaat, wordt de
massaverbinding verbroken en komt er aan deze kant van de
servo 12 V (24 V) te staan.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de
massaverbinding aan een kant van de servo verbroken.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo werken
en wordt het portier van de auto vergrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Na een korte periode gaat het relais weer naar de normale
positie, waardoor de 12V-spanning wegvalt en de servo weer
aan massa wordt gelegd. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 1, DEFA-servo's
Het ontgrendelen gaat op dezelfde manier. Het enige verschil
is dat nu het ontgrendelrelais wordt geactiveerd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
ontgrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo een
spanning van 12 V te staan.
Hierdoor gaat de servo werken en wordt het portier van de
auto ontgrendeld.

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

ruststand: beide kabels
aan ONTGRENDELEN:
massa verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier hebben we een origineel systeem dat werkt zonder
elektronica. De voedingsspanning is afkomstig van de
schakelaar(s) van de centrale vergrendeling.
Door de draden te volgen van de massa-aansluiting tot aan
de slotservo's, kunnen we zien dat in ruststand beide zijden
van de servo's aan massa liggen.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets aan bestuurderszijde te bedienen.

Als de vergrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan een zijde van de servo's
verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo
een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de servo
werken en worden de portieren van de auto vergrendeld.

SCHAKELAARS CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)

Druk op de rechter pijltjestoets om de vergrendeltoets los te
laten.

VERGRENDELEN
De vergrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij
de uitgangspositie, maar de portieren zijn vergrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We kijken even wat er gebeurt bij het ontgrendelen:
Omdat we nu weer terug zijn bij de uitgangspositie, liggen
beide zijden van de slotservo's aan massa.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets op het portier aan passagierszijde te
bedienen.
Als de ontgrendeltoets wordt ingedrukt, zien we dat de
schakelaar de massaverbinding aan de andere zijde van de
slotservo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van
de slotservo's een spanning van 12 V te staan. Hierdoor
ontgrendelen de slotservo's de portieren van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
ontgrendeltoets los te laten.
De ontgrendeltoets veert terug, verbreekt de 12V-verbinding
en legt de slotservo's weer aan massa. We zijn nu weer terug
bij de uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Daar hebben we twee relais voor nodig. Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Het uitgangssignaal van de centrale unit is maximaal 1 A.
(De slotservo's worden hier rechtstreeks gevoed door het
alarmsysteem. Iedere slotservo gebruikt in werking ongeveer
3 ampère.
4 portieren (slotservo's) x 3 A = 12 A!)
2. Functioneel. We kunnen de originele schakelaars niet
"kopiëren" door gebruik te maken van de uitgangssignalen
van het alarm. Daarvoor hebben we 2 relais nodig.
Zoals we zien is er een adapter voor de centrale
vergrendeling nodig.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE VERGRENDELING OF
SLOTCILINDER IN PORTIEREN
(Passagierszijde)
(Bestuurderszijde)
VERGRENDELEN
+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN

VERGRENDELEN
+12V

ONTGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
Hier is de adapter voor de centrale vergrendeling aangesloten
tussen de twee originele schakelaars in de auto (seriële
aansluiting).
We zullen de werking eens nader bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de
schakelaars en zien dat in ruststand beide zijden van de
servo's aan massa liggen. Dat was ook al het geval voordat
we de adapter voor de centrale vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat zowel het vergrendelrelais als het
ontgrendelrelais de massaverbinding van de servo's verbreekt
vlak voordat ze 12 V op de servo's zetten.
Dat moeten we hebben - zo werken de originele schakelaars
ook.
Dat is precies wat we net gezien hebben.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

+12V

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het
vergrendelrelais de massaverbinding aan een zijde van de
servo's verbreekt. Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de
servo een spanning van 12 V te staan. Hierdoor gaat de
servo werken en worden de portieren van de auto
vergrendeld.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
relais te activeren.
Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het
systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
VERGRENDELEN:
VERGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

+12V

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Schema 2
We zullen ook de ontgrendelfunctie bekijken: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa, via alle drie de schakelaars en
zien dat beide zijden van de servo's aan massa liggen.
Dat was ook al het geval voordat we de adapter voor de centrale
vergrendeling monteerden.
Verder kunnen we zien dat het ontgrendelrelais de
massaverbinding van de servo's verbreekt vlak voordat het 12 V op
de servo's zet.
Dat is ook de bedoeling want nu werkt het net zoals de originele
schakelaars.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren (hetzelfde gebeurt als de
alarmuitschakeltoets op de afstandbediening wordt ingedrukt).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Als het vergrendelrelais in werking is, zien we dat het de
massaverbinding aan een zijde van de servo's verbreekt.
Tegelijkertijd komt er op deze zijde van de servo's een spanning
van 12 V te staan. Hierdoor ontgrendelen de servo's de portieren
van de auto.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.

+12V

Het relais veert terug, verbreekt de 12V-verbinding en legt de
servo's weer aan massa. We zijn nu weer terug bij de
uitgangspositie, maar de portieren zijn ontgrendeld. Het systeem is
nu gereed om opnieuw te worden bediend.

A)
+12V

Nu moet dit ook werken via het alarm.
Het vergrendelrelais werkt gedurende 0,5 seconde bij het
inschakelen van het alarm en het ontgrendelrelais werkt gedurende
0,5 seconde bij het uitschakelen van het alarm.
Opmerking: Merk op dat de originele draden bij A) zijn doorgeknipt.
Als we dat niet gedaan zouden hebben, zou bij het openen van het
relais 12 V direct aan massa worden gelegd, waardoor er
kortsluiting zou ontstaan - en daar zitten we niet op te wachten!

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

+12V
A)

ruststand: beide kabels
aan massa
verbonden 12 V
ONTGRENDELEN:
ONTGRENDELEN:
MASSA

12V
12V
0V
0V

12V
0V

HOOFDMENU
EINDE

VERGRENDELEN

VERGRENDELEN

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

ONTGRENDELEN
(Passagierszijde)

ONTGRENDELEN
(Bestuurderszijde)

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
(AUS* = schema 3)
Het volgende systeem waar we naar gaan kijken wordt
geregeld met een plussignaal (hoog signaal) op de
stuurdraden van het systeem.
In de normale stand is de spanning op de stuurdraden van het
systeem nagenoeg nul volt.
De voeding voor de slotservo's wordt geleverd door de
originele regeleenheid in het voertuig.
In normale positie staat er nul volt op de stuurdraden. Door op
de vergrendeltoets te drukken, komt er 12 V te staan op de
stuurdraad, zodat de portieren vergrendeld worden.
De originele regeleenheid zet nu 12 V op een van de draden
van de servo's en legt de andere zijde aan massa.

0.00
12.00

Als de vergrendeltoets weer in zijn uitgangspositie terugkeert,
verbreekt de originele regeleenheid de aansturing van de
slotservo's en is het systeem gereed om opnieuw bediend te
worden.
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
komt er 12 V te staan op de draad voor het ontgrendelen.

0.00
12.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR
CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
Omdat de slotservo's rechtstreeks gevoed worden en niet
door het alarmsysteem, en we alleen twee plussignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken nu twee van de plussignalen van het
alarmsysteem.
Als voor de groen/rode draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
komt er 12 V te staan op deze draad als het alarm
ingeschakeld wordt.
Als voor de blauw/rode draad "Unlock" wordt
geprogrammeerd, komt er 12 V te staan op deze draad als
het alarm uitgeschakeld wordt.

P2-6 GP_OUT3 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT4 - BLAUW/ROOD

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De groen/rode draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de afstandsbediening
van het alarm drukken, zet de groen/rode draad van het alarm
12 V op de draad voor het vergrendelen. Precies op dezelfde
manier als het geval zou zijn wanneer de vergrendeltoets in
de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto wordt vergrendeld van buitenaf met
de slotcilinder.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)
Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog
aansluiten:

P2-6 GP_OUT1 GROEN/ROOD

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1
+12V
2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING/
SLOTCILINDER

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met plussignaal
De blauw/rode draad, waar 12 V op staat als het alarm wordt
uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is nu
voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-6 GP_OUT1 - GROEN/ROOD
P2-7 GP_OUT2 - BLAUW/ROOD
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

+12V

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We kijken nu naar een vierde versie van een originele centrale
vergrendeling:
Dit systeem is zo geconstrueerd dat het vergrendeld wordt en ook
vergrendeld blijft als de originele regeleenheid van de centrale
vergrendeling geen massasignaal van de schakelaar van de
centrale vergrendeling ontvangt.
Als de schakelaar aan massa ligt, ontgrendelt het systeem en blijft
het ontgrendeld zolang de schakelaar aan massa ligt.
Hoe komt het dat we 12 V meten op de draad tussen de schakelaar
van de centrale vergrendeling en de regeleenheid voor de centrale
vergrendeling als het systeem vergrendeld is? De schakelaar heeft
toch geen 12V-aansluiting? Jawel, die heeft hij wel. De originele
regeleenheid van de centrale vergrendeling zet 12 V op de draad
tussen de regeleenheid en de schakelaar via een weerstand (de
weerstand bevindt zich in de regeleenheid) Dit blijft dus een "hoog"
signaal omdat de draad niet aan massa wordt gelegd.
En dat is precies wat de schakelaar doet bij het ontgrendelen.
Daardoor meten we 0 V of massa als het systeem ontgrendeld is en
+12 V als het systeem vergrendeld is.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de originele schakelaar.

0.00
12.00

ONTGRENDELEN

De signaaldraad van de schakelaar ligt niet langer aan massa,
waardoor de originele regeleenheid het signaal kan "verhogen" tot
12 V (wat hij de hele tijd probeert, maar wat niet lukt zolang de
schakelaar aan massa ligt).
De regeleenheid verbreekt de aansluiting naar massa en zet 12 V
op een van de draden van de servo's gedurende ongeveer
0,5 seconde, zodat ze kunnen vergrendelen.

5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het systeem
eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en een
massaverbinding voor de servo's. De centrale vergrendeling heeft
de portieren vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
Het ontgrendelen gaat als volgt:
Het systeem staat in de vergrendelde stand. We meten 12 V
op de draad tussen de regeleenheid en de schakelaar.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele schakelaar.
De signaaldraad van de regeleenheid naar de schakelaar
wordt via de schakelaar aan massa gelegd.
De regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's gedurende
ongeveer 0,5 seconde, waardoor ze ontgrendelen.
Druk op de rechter pijltjestoets om te kunnen zien hoe het
systeem eruitziet na 0,5 seconde.
De regeleenheid verzorgt niet langer een signaal van 12 V en
een massaverbinding voor de slotservo's. De centrale
vergrendeling heeft de portieren ontgrendeld.
We gaan dit systeem nu aansturen met het alarmsysteem.
Het belangrijkste punt is ook nu weer een schakelaar te
maken die elektrisch hetzelfde werkt als de originele
schakelaar. Deze wordt in serie aangesloten samen met de
originele schakelaar. Om dat te realiseren, hebben we twee
relais nodig. Ook moeten we de adapter voor de centrale
vergrendeling gebruiken.
Opmerking: In dit geval worden de servo's niet van spanning
voorzien door het alarm maar wordt alleen de regeleenheid
aangestuurd, die op zijn beurt de servo's aanstuurt.
Daarom hebben we alleen een adapter nodig om dezelfde
werking als die van de originele schakelaar te verkrijgen. Niet
omdat de belasting te hoog is.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
De adapter voor de centrale vergrendeling is nu in serie
aangesloten met de originele schakelaar.
We zullen eens kijken naar de volgende functie: We volgen ook nu
weer de bedrading vanaf de massa via beide schakelaars en zien
dat er contact is tot aan de regeleenheid. Net als het geval was
voordat we de adapter voor de centrale vergrendeling aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de massaverbinding
(groen) verandert in "niets" (rood) als het in werking is. Rood van
het vergrendelrelais is namelijk nergens op aangesloten.
We zien verder dat het ontgrendelrelais aan massa wordt gelegd als
het relais in werking is, want bruin ligt aan massa.
Het lijkt er op dat de werking van de relais en de schakelaar gelijk is.
Laten we het eens proberen:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de massaverbinding
verbroken, waardoor er een "hoog" signaal op de draad komt te
staan en de regeleenheid 12 V en massa op de servo's zet,
waardoor deze gaan werken. Tegelijkertijd verbreken ze de
massaverbinding van de vergrendel-/ontgrendelschakelaar,
waardoor de servo's niet ontgrendelen zodra het relais weer
teruggaat naar de uitgangspositie. (De hevel van de originele
schakelaar is mechanisch verbonden met de servo's in dit
systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd dat
het relais bekrachtigd is).
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het bedienen
van het relais te beëindigen.

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Er staat een "hoog" signaal op de stuurdraad en de auto is
vergrendeld. Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden
bediend.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 4
We gaan de auto nu ontgrendelen:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te bedienen.
Als het ontgrendelrelais in werking is, ligt de regeleenheid via
de bruine draad van het ontgrendelrelais aan massa. De
regeleenheid zet 12 V en massa op de servo's. Deze
ontgrendelen en tegelijkertijd drukken ze de hevel van de
originele schakelaar naar massa.
Dat gebeurt om te voorkomen dat de servo's vergrendelen
zodra het relais weer naar zijn uitgangspositie gaat.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch
verbonden met de servo's in dit systeem.)
De situatie die we nu zien duurt ongeveer 0,5 seconde (de tijd
dat het relais bekrachtigd is).

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het relais
gaat weer terug naar de uitgangspositie.
Het relais veert terug. We zijn weer in de uitgangspositie.
Op de stuurdraad staat nu een laag signaal (ligt aan massa)
en de auto is ontgrendeld.
Het systeem is nu gereed om opnieuw te worden bediend.

In dit voorbeeld wordt de stuurdraad (pen 1) verbonden met
12 V als de auto vergrendeld wordt.
Deze spanning is per auto verschillend maar zal in de meeste
gevallen tussen 5 - 12 V liggen. De spanning kan oplopen tot
24 V bij 24V-systemen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ONTGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

1

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
(AUS* = schema 5)

Dit is hetzelfde systeem als we bestudeerd hebben bij de
regeling met plussignaal (AUS* = schema 3). Het enige
verschil is dat de autofabrikant gekozen heeft voor het
regelen van het systeem met massasignalen.

12.00
0.00

In normale positie staat er een positieve spanning op de
stuurdraden. Door op de vergrendeltoets te drukken, wordt de
stuurdraad aan massa gelegd, zodat de portieren vergrendeld
worden.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
vergrendelen met de vergrendeltoets.
Als pen 1 van de originele regeleenheid via de
vergrendeltoets aan massa wordt gelegd, stuurt de
regeleenheid een stuurspanning naar de servo's, 12 V naar
pen 5 en wordt pen 6 aan massa gelegd.
De servo's vergrendelen.

VERGRENDELEN

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om de
vergrendeltoets los te laten.

5

Als de vergrendeltoets losgelaten wordt, keert de toets weer
terug naar de ruststand. De schakelaar staat weer in de
ruststand en is gereed om opnieuw bediend te worden.

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN

AUS* = vorig alarmsysteem van DEFA (AutoSecurity)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De werking is hetzelfde als bij het vergrendelen, maar nu
wordt de draad voor het ontgrendelen aan massa gelegd.

12.00
0.00

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
Omdat de servo's rechtstreeks gevoed worden en niet door
het alarmsysteem, en we alleen twee massasignalen nodig
hebben, kunnen we het in dit geval stellen zonder adapter
voor de centrale vergrendeling.
We gebruiken de twee massasignalen van het alarmsysteem.
Als voor de groene draad "Lock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm ingeschakeld wordt.
Als voor de blauwe draad "Unlock" wordt geprogrammeerd,
wordt deze draad door het alarm aan massa gelegd als het
alarm uitgeschakeld wordt.

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De groene draad van het alarm is hier aangesloten op de
regeleenheid van de centrale vergrendeling.
Als we nu op de vergrendeltoets van de DEFA
afstandsbediening van het alarm drukken, legt de groene
draad van het alarm de draad voor het vergrendelen aan
massa. Precies op dezelfde manier als het geval zou zijn
wanneer de vergrendeltoets in de auto ingedrukt zou worden.
Let op! Gewoonlijk maken we geen aansluiting op de
vergrendeltoets maar op de slotcilinder van de auto. Qua
functie werken deze beide vaak hetzelfde maar het is veiliger
de draden van de slotcilinder te gebruiken omdat soms
vergrendeltoetsen in het interieur worden losgekoppeld van
het systeem als de auto van buitenaf met de slotcilinder wordt
vergrendeld.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-1 GP_OUT1 – GROEN

Maar we moeten ook de ontgrendelingsfunctie nog aansluiten:

VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Regeling met massasignaal
De blauwe draad, die aan massa wordt gelegd als het alarm
wordt uitgeschakeld, wordt nu aangesloten. De aansluiting is
nu voltooid.
(Gebruik de pijltjestoetsen om de werking te bekijken.)

P2-2 GP_OUT1 – GROEN
P2-3 GP_OUT2 – BLAUW
VERGRENDELEN
5

6

ORIGINELE
REGELEENHEID
VOOR CENTRALE
VERGRENDELING

1

2
ONTGRENDELEN
SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We zijn nu aangekomen bij het zesde en laatste originele
centrale vergrendelingssysteem dat we in deze cursus
behandelen.
De elektrisch geregelde pneumatische pomp voor de centrale
vergrendeling. Hierbij worden de slotservo's aangestuurd met
behulp van lucht. Druk en onderdruk wordt opgebouwd door
de originele dubbelwerkende drukpomp voor de centrale
vergrendeling.

12.00
0.00

Druk op de rechter pijltjestoets om te vergrendelen met de
originele schakelaar.
Als de stuurdraad via de schakelaar voor de centrale
vergrendeling aan massa wordt gelegd, creëert de pomp een
onderdruk, waardoor de servo's in de portieren aangestuurd
worden. De portieren worden vergrendeld. De pomp werkt
ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende onderdruk
te creëren om de servo's te laten vergrendelen.

ONTGRENDELEN
12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
De portieren worden vergrendeld als de stuurdraad aan massa
wordt gelegd.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om te
ontgrendelen met de originele ontgrendelschakelaar.

0.00
12.00

Als de stuurdraad aangesloten wordt op +12 V via de schakelaar
van de centrale vergrendeling, bouwt de pomp luchtdruk op
waarmee de servo's in de portieren worden aangestuurd. De
portieren zullen ontgrendelen.
De pomp werkt ongeveer 4 seconden, lang genoeg om voldoende
luchtdruk te creëren om de servo's te laten ontgrendelen.
We gaan het originele systeem nu aansturen met het alarm.
De oplossing is ook nu weer een schakelaar te maken die net zo
werkt als de originele schakelaar. Zoals we kunnen zien wordt er
gebruik gemaakt van de originele regeleenheid voor dit centrale
vergrendelingssysteem. Als we dit kunnen aansturen, hoeven we
ons over de belasting geen zorgen te maken.
Maar we moeten wel gebruik maken van relais om de vergrendel/ontgrendelschakelaar los te koppelen alvorens we de stuurdraad
aan massa leggen of op 12 V aansluiten. We kunnen geen 12 V of
massa zetten op een draad waarop de tegengestelde spanning
staat. Hierdoor zou brand kunnen ontstaan. We moeten dus weer
gebruik maken van de adapter voor de centrale vergrendeling.
Voordat we verdergaan stellen we de pulsduur voor "Lock" en
"Unlock" in op 4 seconden. We zagen dat de pomp ongeveer 4
seconden moet werken om de vergrendeling te kunnen laten
vergrendelen/ontgrendelen. Het alarm moet er dus ook voor zorgen
dat de pomp lang genoeg draait om de portieren te kunnen
vergrendelen/ontgrendelen.

ONTGRENDELEN
12V
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING
VERGRENDELEN

Let op! Gebruik nooit pulssignalen die langer zijn dan 1 seconde
voor de elektroslotservo's. Als langere pulssignalen worden
gebruikt, zal de servo na verloop van tijd doorbranden.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

SCHAKELAAR CENTRALE
VERGRENDELING

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
Ook nu moeten we de adapter voor de centrale vergrendeling weer
in serie aansluiten met de originele schakelaar.
Laten we eens kijken naar de werking: We volgen weer de draad
van 12 V, via de schakelaars en zien dat er spanning op staat tot
aan de regeleenheid, net als voordat we de adapter voor de
centrale vergrendeling (onze schakelaar) aansloten.
Verder zien we dat het vergrendelrelais de verbinding met 12 V
(groen) verbreekt voordat de massaverbinding (rood) tot stand
wordt gebracht. Als het relais in werking is, wordt de rode draad van
het vergrendelrelais aan massa gelegd.
Op de volgende pagina bekijken we hoe het ontgrendelen in zijn
werk gaat.
We gaan proberen het systeem te vergrendelen met het alarm:
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
vergrendelrelais te bedienen.
Als het vergrendelrelais in werking is, wordt de +12V-aansluiting
losgekoppeld van de schakelaar. Op de stuurdraad staat een laag
signaal via de rode draad en de regeleenheid laat de pomp draaien
die vervolgens zorgt voor de vergrendeling. Tegelijkertijd beweegt
de pomp de hevel van de originele schakelaar weg van de 12Vaansluiting, zodat de servo's niet vergrendelen als het relais weer
terugkeert in de ruststand.
(De hevel van de originele schakelaar is mechanisch verbonden
met de servo in het portier.)
De situatie die we nu zien blijft gedurende 4 seconden bestaan (de
tijd dat het relais bekrachtigd is). We moeten eraan denken de
stuurpulsen bij pneumatisch geregelde centrale
vergrendelingssystemen in te stellen op 4 seconden. De pomp heeft
voldoende tijd nodig om druk/onderdruk op te bouwen.

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

12V

ONTGRENDELEN
ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het relais te
activeren.
Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de auto
is vergrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

12V

VERGRENDELEN

Regeling centrale vergrendeling – Schema 6
We gaan controleren of we het ontgrendelrelais goed hebben
aangesloten:
Het ontgrendelrelais verbreekt de massaverbinding via de
blauwe draad van de originele vergrendelschakelaar voordat
er via de bruine draad 12 V op wordt gezet. We zien ook dat
de massaverbinding van de originele schakelaar van de
centrale vergrendeling wordt verbroken voordat er 12 V op
wordt gezet.
Er komt bij het ontgrendelen 12 V op te staan. Dat ziet er
goed uit. We gaan proberen het systeem te vergrendelen met
het alarm:

DEFA-ADAPTER CENTRALE VERGRENDELING

Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord om het
ontgrendelrelais te activeren.
Het relais wordt bekrachtigd en verbreekt de
massaverbinding van de schakelaar.
Op de stuurdraad staat een hoog signaal via de bruine draad
en de regeleenheid laat de pomp draaien die vervolgens
zorgt voor de ontgrendeling. Tegelijkertijd beweegt de pomp
de hevel van de originele schakelaar van de massaaansluiting naar de 12V-aansluiting, zodat de slotservo's niet
vergrendelen als het relais weer terugkeert in de ruststand.
Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord. Het
ontgrendelrelais gaat weer terug naar de uitgangspositie.

12V

ONTGRENDELEN

Het relais veert terug, we zijn weer in de uitgangspositie en de
auto is ontgrendeld.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VERGRENDELEN

HOOFDMENU
EINDE

12V

ORIGINELE
DUBBELWERKENDE 4
POMP VOOR
CENTRALE
VERGRENDELING

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

De DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we hoe we signalen van de
originele centrale vergrendeling van de
auto kunnen gebruiken om het alarm in
en uit te schakelen.

VOORBEELD ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Als het alarm gekoppeld wordt aan een originele
afstandsbediening, moet er aan de volgende voorwaarde
voldaan zijn:
Het alarm moet alléén kunnen worden uitgeschakeld met
de originele afstandsbediening (of de pincode vam het
alarm).
Het alarm is niet gecertificeerd als het uitgeschakeld kan
worden met de slotcilinder, met de vergrendeltoets in het
interieur of op een andere manier dan met de
afstandsbedieningen.
We bestuderen eerst 4 verschillende analoge systemen die
in een auto gebruikt worden en zien hoe het alarm moet
worden gemonteerd om geautoriseerd te worden met
betrekking tot bovengenoemde eis.
De vier systemen zijn:
1. Externe ontvanger voor de originele afstandsbediening
met 2 signaaldraden van de ontvanger naar de
regeleenheid in de auto, waarbij de signalen van de
slotcilinder geen invloed hebben op de signaaldraden vanaf
de ontvanger.
2. Gelijk aan 1, maar hier hebben de signalen van de
slotcilinder wel invloed op de signaaldraden van de
ontvanger.
3. Externe ontvanger met één signaaldraad van de
ontvanger naar de regeleenheid in de auto.
4. De ontvanger is geïntegreerd in de regeleenheid.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

ORIGINELE AFSTANDSBEDIENINGSMODULE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Door de 4 draden als volgt te programmeren, kunnen we het
alarmsysteem bedienen met de originele afstandsbediening
omdat dan aan de eis op de vorige pagina is voldaan.
Om te begrijpen hoe dat gedaan wordt, zullen we de drie
meest gebruikte instellingen (programmeringen) op de
volgende pagina's bespreken.
Als we begrijpen hoe dit werkt, vergemakkelijkt dat het
storingzoeken aanzienlijk.

BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 1

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Instelling 1. Door het aansluiten van:
Massa op bruin/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Massa op bruin/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld.

BRUIN/GEEL - VERIFICATIE MET MASSASIGNAAL
BRUIN/WIT - NIET IN GEBRUIK

Instelling 2. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad net daarvoor aan massa wordt
gelegd voordat er plus op de rood/witte draad wordt gezet.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar
alleen als de bruin/gele draad aan massa wordt gelegd
voordat er plus op de rood/gele draad wordt gezet. (De
bruin/witte draad is hier niet actief.)
Instelling 3. Door het aansluiten van:
Plus op rood/wit - Wordt het alarm ingeschakeld, maar niet
als de bruin/witte draad net daarvoor aan massa is gelegd.
Plus op rood/geel - Wordt het alarm uitgeschakeld, maar niet
als de bruin/gele draad net daar voor aan massa is gelegd.

Instelling 2

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

BRUIN/GEEL - BLOKKERING UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - BLOKKERING INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
Instelling 3

ROOD/WIT - INSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL
ROOD/GEEL - UITSCHAKELEN MET PLUSSIGNAAL

Print deze pagina voordat u verdergaat.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier zien we een schematische voorstelling van een
elektrisch schema van de centrale vergrendeling in een
denkbeeldige auto.
We hebben gemeten op de draden en het volgende ontdekt:
ROZE PEN 2: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto vergrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als de auto vergrendeld wordt met de slotcilinder.
BRUIN PEN 1: Hier meten we een massapulssignaal als de
auto ontgrendeld wordt met de originele afstandsbediening.
We hebben ook gemeten dat er geen pulssignaal ontvangen
wordt als we de slotcilinder gebruiken.

VOORBEELD 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat we al gevonden hebben wat we nodig
hebben:
Een signaal (MASSA) als we vergrendelen met de originele
afstandsbediening en een signaal (MASSA) als we
ontgrendelen met de originele afstandsbediening.
Deze kunnen gebruikt worden om het alarm in en uit te
schakelen. Hoe?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens
de DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft)
in het schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op
de volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1,
2 en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 1):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2), die aan massa
wordt gelegd als de auto ontgrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt als hij aan
massa wordt gelegd, aan op de bruine draad (1), die aan massa
wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt met de originele
afstandsbediening.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de rode (3) en de bruin/gele draad op de oranje (4)
bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou in- en uitgeschakeld worden met de
slotcilinder.
Wat zou er gebeuren als de bruin/witte draad zou worden
aangesloten op de groene (5) en de bruin/gele draad op de blauwe
(6) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou niet in- of uitgeschakeld worden omdat de
bruin/witte en bruin/gele draad geprogrammeerd zijn om te reageren
op negatieve pulssignalen bij instelling A). Op groen (5) en blauw
(6) staat een plussignaal bij het bedienen van de centrale
vergrendeling.

Wat zou er gebeuren als de rood/witte draad zou worden
aangesloten op de blauwe (6) en de rood/gele draad op de groene
(5) bij dezelfde instelling?
Oplossing: Het alarm zou UIT en AAN gaan bij gebruik van zowel
de afstandsbediening als de slotcilinder. Dat is niet toegestaan!
Verder zou het alarm INGESCHAKELD worden bij het ontgrendelen
van de auto en UITGESCHAKELD bij het vergrendelen. Begrijpt u
hoe dat komt?

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 1
ONTVANGER
OE-handzender
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM
BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt een ander voorbeeld.
Hier bespreken we hetzelfde schema voor de centrale
vergrendeling als in voorbeeld 1 maar met één wijziging:
Hier hebben we een massasignaal gemeten op de roze
draad, zelfs bij het vergrendelen met de slotcilinder en een
massasignaal op de bruine draad, zelfs bij het ontgrendelen
met de slotcilinder.
Op de een of andere manier moet de rode draad binnen de
regeleenheid met de roze draad verbonden zijn, terwijl de
oranje draad binnen de regeleenheid met de bruine draad
verbonden moet zijn.

VOORBEELD 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Dat betekent dat de oplossing van voorbeeld 1 in dit geval niet
werkt, omdat de signalen van de slotcilinder de signalen op de
bedrading van de ontvanger voor radiogolven beïnvloeden.
Ook dat leidt er weer toe dat het alarm ingeschakeld en
uitgeschakeld wordt als de slotcilinder gebruikt wordt.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier en teken vervolgens de
DEFA-draden van de vorige pagina (die u geprint heeft) in het
schema. Kijk of u de aansluitingen kunt maken die op de
volgende pagina te zien zijn.
Denk er ook aan dat u moet kiezen tussen de instellingen 1, 2
en 3.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 2):
Instelling 1.
We sluiten de bruin/gele draad, die het alarm uitschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de bruine draad
(1), die aan massa wordt gelegd als de auto ontgrendeld
wordt met de originele afstandsbediening.
We sluiten de bruin/witte draad, die het alarm inschakelt
als hij aan massa wordt gelegd, aan op de roze draad (2),
die aan massa wordt gelegd als de auto vergrendeld wordt
met de originele afstandsbediening.
Het alarm gaat nu AAN en UIT met de afstandsbediening
en met de slotcilinder.
Door twee diodes aan te sluiten, een in de roze draad en
een in de bruine, tussen de regeleenheid in de auto en de
aansluitpunten voor de bruin/witte en bruin/gele draad,
kunnen we ervoor zorgen dat het massasignaal van de
slotcilinder niet langer op de bruin/witte en de bruin/gele
draad komt te staan.
Het alarm kan nu alleen maar worden in- en uitgeschakeld
met de afstandsbediening.

VOORBEELDOPLOSSING 2
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

BRUIN - MASSA BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER
P2 ALARM

BRUIN/WIT - INSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL
BRUIN/GEEL - UITSCHAKELEN MET MASSASIGNAAL

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt nog een voorbeeld.
Dit centrale vergrendelingssysteem is anders dan de twee
andere die we bekeken hebben. Hier gaat slechts één
signaaldraad van de ontvanger voor radiogolven naar de
regeleenheid in de auto. Ook nu hebben we weer op de
draden gemeten en hebben we ontdekt dat op de roze draad
(1) een massasignaal gegeven wordt bij het vergrendelen en
ontgrendelen met de afstandsbediening.

VOORBEELD 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER

Wat gebeurt er als we zowel de bruin/witte als de bruin/gele
draad op de roze draad aansluiten?
Het probleem hier is dat zowel op de bruin/witte als op de
bruin/gele draad een massasignaal komt te staan bij het
vergrendelen en ontgrendelen. Het alarm krijgt met andere
woorden een opdracht om tegelijkertijd te worden in- en
uitgeschakeld. Dan weet dit alarmsysteem niet wat het moet
doen.
Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u geprint heeft) in het schema. Kijk of u de
aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te zien
zijn.
Een aanwijzing: Gebruik instelling 2.
(Bekijk de pagina die u geprint heeft.)

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
REGELEENHEID
IN DE AUTO

GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 3):
Instelling 2.
We hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele draad
gevolgd door een plussignaal op de rood/witte draad om het
alarm in te schakelen.
En we hebben een massasignaal nodig op de bruin/gele
draad gevolgd door een plussignaal op de rood/gele draad
om het alarm uit te schakelen.

VOORBEELDOPLOSSING 3
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN
IN DE AUTO

ROZE - MASSAPULS BIJ VERGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
MASSAPULS BIJ ONTGRENDELEN MET ORIGINELE AFSTANDSBEDIENING
GEEN PULS BIJ GEBRUIK VAN SLOTCILINDER.
P2 ALARM

We zullen een een massapulssignaal meten op de roze draad
als we de afstandsbediening gebruiken.
We meten een plussignaal op de groene draad tijdens het
vergrendelen.
We meten een plussignaal op de blauwe draad tijdens het
ontgrendelen.
We weten dat de ontvanger voor radiogolven signalen
ontvangt van de afstandsbediening. De ontvanger voor
radiogolven stuurt vervolgens een signaal naar de
regeleenheid voor het vergrendelen/ontgrendelen van de
auto. Met andere woorden:
Het pulssignaal op de roze draad moet komen voordat de
servo's van de centrale vergrendeling worden aangestuurd
als de afstandsbediening wordt gebruikt.

BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

REGELEENHEID
IN DE AUTO

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
Hier volgt voorbeeld 4.
Hier is de ontvanger voor radiogolven geïntegreerd in de
regeleenheid. Daarom zijn er geen signalen beschikbaar
vanaf de ontvanger voor radiogolven.
Dat betekent dat we op de een of andere manier gebruik
moeten maken van de wel beschikbare signalen.

VOORBEELD 4

Hoe kunnen we dit oplossen?
Teken dit schema op een stuk papier. Teken vervolgens de
DEFA-draden (die u al geprint heeft) in het schema. Kijk of u
de aansluitingen kunt maken die op de volgende pagina te
zien zijn. (Bekijk de pagina die u geprint heeft.)
Aanwijzing 1:
We weten dat het massapulssignaal op de rode draad
gegeven wordt voordat de pulssignalen via de draden voor de
servo's van de centrale vergrendeling worden verstuurd als
de slotcilinder gebruikt wordt.
De regeleenheid is zo geprogrammeerd dat de auto
vergrendeld wordt als er een massapulssignaal op pen 1
ontvangen wordt.
De regeleenheid reageert door 12 V op pen 3 te zetten en pen
4 aan massa te leggen. Hierdoor worden alle portieren van de
auto vergrendeld.
Aanwijzing 2: Gebruik instelling 3.

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

DVS90 bediend via originele afstandsbediening
OPLOSSING (VOORBEELD 4):
Instelling 3.
Zoals we kunnen zien bij instelling 3 wordt het alarm
ingeschakeld als op de rood/witte draad een plussignaal komt
te staan maar niet als net daarvoor op de bruin/witte draad
een massapulssignaal wordt ontvangen.
Door de rood/witte draad op de groene draad en de bruin/witte
draad op de rode draad aan te sluiten, kan het alarm
controleren of de rode draad aan massa wordt gelegd (als de
slotcilinder wordt gebruikt) voordat er op de groene draad 12
V komt te staan (de centrale vergrendeling vergrendelt) en
vanaf dat uitgangspunt gaan werken.
Hetzelfde gaat op voor het ontgrendelen: Het alarm wordt
uitgeschakeld als op de rood/gele draad een pluspulssignaal
wordt ontvangen (hoog signaal) maar niet als net hiervoor op
de bruin/gele draad een massasignaal (laag signaal) wordt
ontvangen.
We zien dat op de rood/gele draad +12 V komt te staan via de
blauwe draad als de servo van de centrale vergrendeling
ontgrendelt. De bruin/gele draad wordt aan massa gelegd als
het ontgrendelen gebeurt via de slotcilinder.
We hebben nu wat voorbeelden gezien van het aansturen van
het alarm via de originele centrale vergrendeling van de auto.
Er zijn nog meer manieren waarop dat kan gebeuren. Maar dit
is voor nu voldoende.
Het belangrijkste van dit hoofdstuk is dat u meer over het
onderwerp te weten bent gekomen.
We kunnen met deze korte introductie volstaan omdat de
inbouwer deze oplossingen niet zelf hoeft te bedenken, want
voor elk type auto heeft DEFA al een oplossing bedacht.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

VOORBEELDOPLOSSING 4

BRUIN/WIT
BRUIN/GEEL
ROOD/GEEL
ROOD/WIT

GEÏNTEGREERDE
ONTVANGER
VOOR
RADIOGOLVEN

ROOD - VERGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
ORANJE - ONTGRENDELEN MET SLOTCILINDER (MASSAREGELING)
GROEN, +12 V BIJ VERGRENDELEN

REGELEENHEID
IN DE AUTO

BLAUW, +12 V BIJ ONTGRENDELEN
SLOTSERVO

HOOFDMENU
EINDE

SLOTCILINDER
LINKER
VOORPORTIER

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen
Inschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de vergrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto. De richtingaanwijzers gaan
knipperen, afhankelijk van de manier waarop dat wordt
aangegeven bij het vergrendelen van uw auto.
2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het vergrendelen
van uw auto.
Het LED-lampje blijft 20 seconden branden en gaat
vervolgens knipperen.
Dit betekent dat de verschillende sensoren actief zijn. Als het
systeem actief is, zal het LED-lampje knipperen met
tussenpozen van 2 seconden.
Let op! Het contact moet zijn uitgezet om het alarmsysteem
te kunnen inschakelen.

DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA-afstandsbediening

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Uitschakelen
Uitschakelen van het alarmsysteem:
1. Druk op de ontgrendelingstoets van de originele
afstandsbediening van uw auto.
De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat bij het ontgrendelen van uw auto wordt
aangegeven.

2. De richtingaanwijzers gaan knipperen, afhankelijk van de
manier waarop dat wordt aangegeven bij het ontgrendelen
van uw auto.
DEFA-afstandsbediening:
Specifieke bevestigingssignalen (verlichting) kunnen worden
geprogrammeerd in het DEFA Express-programma.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Inschakelen zonder sensoren
Inschakelen zonder sensoren:
1. Zet het contact uit.
2. Druk op de toets van de ruitmodule. De LED gaat branden
als op de toets gedrukt wordt.

1.

3. Druk op de linker toets van de DEFA-afstandsbediening of
op de vergrendeltoets van de originele afstandsbediening.
4. De LED begint direct te knipperen om aan te geven dat de
sensoren niet actief zijn.
2.
4.

3.

DEFA-afstandsbediening

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

Originele afstandsbediening

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing - Alarmgeschiedenis
Als u het alarm uitschakelt en het alarm knipperen 5 keer ,
gelijktijdig met 5 korte geluidssignalen geeft aan dat het alarm
geactiveerd is in uw afwezigheid. Het aantal knipperingen van
de LED geeft aan door welke sensor of welk ander signaal het
alarm geactiveerd is.
De LED blijft deze knippercodes weergeven totdat het contact
aan gezet wordt of totdat het alarm opnieuw ingeschakeld
wordt.
Een demonstratie van de functie is rechts afgebeeld.
Het alarm is geactiveerd door de portierschakelaar terwijl het
alarm ingeschakeld is.
Voordat u de demo start: Wat voor knippercode verwacht u
van de LED als het alarm uitgeschakeld wordt?
(Het geluid van de sirene ontbreekt.)
Met de rechter pijltjestoets wordt de demonstratie gestart.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1 KEER KNIPPEREN:
2 KEER KNIPPEREN:
3 KEER KNIPPEREN:
4 KEER KNIPPEREN:
5 KEER KNIPPEREN:
6 KEER KNIPPEREN:
7 KEER KNIPPEREN:
8 KEER KNIPPEREN:
9 KEER KNIPPEREN:
10 KEER KNIPPEREN:

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

HELLINGSHOEKSENSOR
PORTIERSCHAKELAAR
MOTORKAPSCHAKELAAR
ACHTERKLEPSCHAKELAAR
ONTSTEKING
EXTRA UITRUSTING
BEWEGINGSSENSOR
RUITBREUKSENSOR

Gebruiksaanwijzing - Automatisch weer inschakelen
Het alarm staat aan.
Als het alarm uitgeschakeld is en er binnen 60 seconden na het
uitschakelen geen portier wordt geopend, wordt het alarm
automatisch weer ingeschakeld.
Op deze manier reageert het alarm op het onbedoeld indrukken van
de ontgrendeltoets.
Als deze functie niet aanwezig zou zijn en de gebruiker per ongeluk
de toets indrukt , zou de auto ontgrendeld blijven en zou het alarm
uitgeschakeld blijven.
Het kan voorkomen dat kinderen in huis met de afstandsbediening
gaan spelen en op de toets(en) gaan drukken.
Zodra een van de portieren geopend wordt, wordt deze functie
gedeactiveerd.
Door deze functie is het niet mogelijk de sleutels in de auto in te
sluiten.
Om de sleutels in de auto te krijgen moet er een portier worden
geopend. En als een van de portieren geopend wordt, wordt deze
functie gedeactiveerd.
1. Het alarm wordt uitgeschakeld met een afstandsbediening.
2. Er verstrijken 60 seconden. Tijdens deze periode wordt geen van
de portieren geopend.
3. Het alarm wordt na 60 seconden automatisch weer ingeschakeld.

10
45
60
20
15
50
40
55
5
25
30
35

Let op! De meeste auto's hebben standaard een functie voor het
automatisch weer vergrendelen.
De auto wordt weer vergrendeld na het ontgrendelen met een
originele afstandsbediening als binnen een bepaalde periode geen
van de portieren geopend wordt.
Deze periode varieert per model auto.
Globaal gesproken loopt de periode uiteen van 20 tot 60 seconden
na het ontgrendelen.
DEFA heeft alarmoplossingen die zijn afgestemd op elk type auto. De
periode waarna het alarm opnieuw inschakelt, varieert ook per type
auto. (Het alarm wordt ingeschakeld als de auto vergrendeld wordt.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
Als de afstandsbediening niet meer werkt of als u deze kwijt
bent, kunt u het alarm op de volgende manier uitschakelen:
Zoek uw pincodekaart op. Op deze kaart staat uw pincode (5
cijfers).
Volg de procedure die op de pincodekaart staat
OPMERKING! Als u een fout maakt, kunt u de procedure
vanaf punt 3 een onbeperkt aantal keren herhalen..
Denk eraan dat u uw pincodekaart in uw portefeuille
bewaart en niet in de auto.
De uitschakelprocedure vindt u op de volgende pagina:

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Uitschakelen in noodsituaties
1. Zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het eerste
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het eerste cijfer gegeven.
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het indrukken
van de toets branden. Wacht op een
bevestigingsknippersignaal van de LED. De bevestiging wordt
1 seconde na het invoeren van het vierde cijfer gegeven.

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
laatste cijfer van de pincode. De LED gaat telkens na het
indrukken van de toets branden. Het alarm wordt
uitgeschakeld als de juiste code is ingevoerd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Gebruiksaanwijzing – Inleren van een afstandsbediening
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
eerste cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het
tweede cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de
toets gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het tweede cijfer gegeven.
4. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het derde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het derde cijfer gegeven.
5. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het vierde
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De bevestiging wordt 1 seconde na het
invoeren van het vierde cijfer gegeven.
6. Druk de toets op de ruitmodule net zo vaak in als het laatste
cijfer van de pincode. De LED gaat branden als op de toets
gedrukt wordt. De LED knippert snel als de juiste code is
ingevoerd.
Het alarm is gereed voor de acceptatie van de eerste
afstandsbediening.
7. Houd beide toetsen op de afstandsbediening gelijktijdig
ingedrukt totdat de LED gedurende 0,5 seconde snel knippert
en de richtingaanwijzers van de auto één keer knipperen om
aan te geven dat de afstandsbediening is geregistreerd.
Het maximale aantal afstandsbedieningen dat kan worden
geregistreerd: 4
8. Beëindig het programmeren door het contact uit te zetten.
EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

DEFA VEHICLE SECURITY 90

PINCODE:

3-4-5-2-3

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister
Het werklplaatsregister is bedoeld voor de inbouwer.
Er zijn drie functies:
1. Testen omtrekbeveilliging. Met deze functie kunnen de
signalen van de motorkapschakelaar, de
achterklepschakelaar en alle portierschakelaars op
eenvoudige wijze worden getest.
(Voer deze test altijd uit na het inbouwen.)
2. Alarmgeschiedenis. Als het alarm geactiveerd is, wordt er
geregistreerd welke sensor of schakelaar verantwoordelijk is
voor het activeren. De tien laatste redenen voor het activeren
van het alarm worden geregistreerd en opgeslagen.
Als de klant klaagt over "valse alarmmeldingen", is met deze
functie snel te achterhalen welke sensor/schakelaar hiervoor
verantwoordelijk is.
(Dit kan ook worden uitgelezen in DEFA Express.)
3. Testen van bewegingssensor - gevoeligheid.
Na het voltooien van de inbouw is het belangrijk te
controleren of de bewegingssensor goed is afgesteld. Dat kan
op eenvoudige wijze door dit register te openen. Hier is de
sirene gedempt en kunt u het alarm meerdere keren activeren
zonder telkens het alarm te hoeven in- en uitschakelen.
Als het alarm geactiveerd wordt, geeft de sirene met
geluidssignalen het gevoeligheidsniveau aan.
3 geluidssignalen is gevoeligheidsniveau 3, enz.

REGISTER
1

DEUR OPEN IDICATIE - PORTIER,
MOTORKAP EN ACHTERKLEP

2

ALARMGESCHIEDENIS: LAATSTE 10

3

TESTEN VAN BEWEGINGSSENSOR GEVOELIGHEID

De gevoeligheid van de sensor kan alleen worden ingesteld
met het DEFA Express-programma.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

FUNCTIE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – openen van de registers
1. Zet het alarm uit en zet het contact aan.
2. Voer de werkplaatscode in, 5 x 2 keer drukken:
Druk twee keer op de toets van de ruitmodule.
De LED gaat branden als op de toets gedrukt wordt.
De bevestiging wordt 1 seconde na het invoeren van het
eerste cijfer gegeven (LED gaat branden).
3. Herhaal stap 2 voor alle cijfers van de werkplaatscode.
De LED knippert na het laatste cijfer om aan te geven dat de
code correct is ingevoerd.
Na het invoeren van het laatste cijfer geeft de sirene een
geluidssignaal.
(Hier: Klik door de code met de rechter pijltjestoets.)
Een kort geluidssignaal van de sirene geeft aan dat u register
nr. 1 geopend heeft.
4. Als u nogmaals op de toets op de ruitmodule drukt, opent u
register 2. Twee korte geluidssignalen van de sirene geven
aan dat u register nr. 2 geopend heeft.
5. De volgende keer dat u op de toets van de ruitmodule
drukt, opent u register 3. Drie korte geluidssignalen van de
sirene geven aan dat u register nr. 3 geopend heeft.

Werkplaatscode:

2-2-2-2-2

De volgende keer dat u op de toets drukt, keert u terug naar
register 1, zodat u cyclisch van register naar register kunt
gaan.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Testen van schakelaars – portier,
motorkap en achterklep
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Als de motorkap, de achterklep of een van de portieren
geopend wordt, knippert de LED gedurende 10 seconden of
net zo lang totdat het geopende onderdeel weer gesloten
wordt.
(Hier: Rechter pijltjestoets opent het linker voorportier.)
Het linker voorportier lijkt te werken zoals zou moeten.
(Hier: Rechter pijltjestoets sluit het voorportier.)
De motorkap, achterklep en alle portieren worden getest door
ze een voor een te openen en te sluiten.
Zet het contact uit om het werkplaatsregister te verlaten of klik
een keer op de ruitmodule om naar de volgende functie te
gaan.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Het werkplaatsregister – Alarmgeschiedenis
U heeft nu register nr. 1 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 2 te gaan.
De sirene geeft 2 geluidssignalen om aan te geven dat
register 2 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
Na 5 seconden geeft de LED door middel van het aantal
knipperingen aan welke sensoren/schakelaars de laatste tien
keer het activeren van het alarm hebben veroorzaakt.
De eerste knippercode hoort bij de sensor die het meest
recente alarm heeft veroorzaakt.
Als er verder geen alarmmeldingen meer opgeslagen zijn,
gaat de LED snel knipperen om dat aan te geven.
(Druk op de rechter pijltjestoets op het toetsenbord als er 5
seconden verstreken zijn.)
3 x knipperen =
portierschakelaar

Er lijkt een probleem te zijn met een portierschakelaar.

3 x knipperen =
portierschakelaar

Als u het register nogmaals wilt uitlezen, klikt u weer naar
register 2 via de andere registers. Met 3 keer klikken moet u
weer in register 2 kunnen komen.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

3 x knipperen =
portierschakelaar

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Werkplaatsregister – Bewegingssensor, gevoeligheidstest
U heeft nu register nr. 2 geopend.
Klik kort op de ruitmodule om naar register 3 te gaan.
De sirene geeft 3 geluidssignalen om aan te geven dat
register 3 geopend is.
(Druk op de rechter pijltjestoets op uw toetsenbord.)
De LED gaat gedurende 20 seconden branden. De
bewegingssensor is actief zodra de LED begint te knipperen.
Druk op de rechter pijltjestoets om het eind van de periode
van 20 seconden aan te geven.
Controleer de gevoeligheid van de sensor door met uw
bovenlichaam tegen de ruiten van de auto te drukken. (De
portierruiten moeten dicht zijn.)
Verhoog de gevoeligheid totdat de sensor reageert op uw
bewegingen. Verlaag vervolgens de gevoeligheid één stap.
De sensor is nu goed afgesteld.
(Let op! De gevoeligheid kan alleen worden afgesteld met
behulp van het DEFA Express-programma.)

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Stickers alarmsysteem
Hoe plaatst u de stickers van
het alarmsysteem.

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

SCM sticker: duidelijk zichtbaar!
Er worden geen merkstickers meegeleverd. Bij een SCM
certifikaat zitten drie SCM stickers welke aangebracht
moeten worden op elke zijruit voor en een op de achterruit
van de auto.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Testprocedure
Als de montage voltooid is, moet het alarmsysteem worden
getest alvorens de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

1.

Probeer het alarm in en uit te schakelen.

2.

Controleer de schakelaars van de motorkap, de achterklep
en alle portierschakelaars door gebruik te maken van de
indicator Open portier.

3.

Controleer of de bewegingssensor werkt en goed afgesteld
is.

4.

Controleer of de Watchdog/ruitbreuksensor werkt.
Dat kunt u doen door voorzichtig met een muntstuk tegen
de ruit te tikken als het alarm ingeschakeld is (de sensor is
20 seconden na het inschakelen van het alarm actief).

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Aflevering aan de klant
Na de montage van het alarmsysteem moet het volgende
aan de klant worden overhandigd:
1. Gebruiksaanwijzing
2. Pincodekaart.
3. SCM cerifikaat
4. eventueel DEFA-afstandsbediening.
Let op! De eigenaar van de auto moet weten wat de pincode
is en hoe deze gebruikt moet worden. We adviseren daarom
dat de inbouwer laat zien hoe de nooduitschakelprocedure in
zijn werk gaat voordat de auto aan de klant wordt afgeleverd.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

Autorisatietest – Via internet
U bent nu aan het einde van deze cursus gekomen. De
volgende stap is het afleggen van een autorisatietest.
Zodra DEFA informatie heeft ontvangen dat de test met een
goed resultaat is afgelegd, ontvangt u per post een diploma
en een autorisatiecertificaat.
Klik hier voor het aanvragen van het examen
.

EERSTE BLADZIJDE
EERSTE PAGINA
VAN DIT HOOFDSTUK

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme

EERSTE BLADZIJDE

HOOFDMENU
EINDE

Revisie 01-01-2010
AUTORISATIECURSUS DVS90
Auteur: K. O. Malme